De spanningen tussen de westerse landen en Rusland lopen nog steeds op, of misschien moet ik eerder zeggen: de spanningen worden door de westerse landen steeds verder aangejaagd. De Russische eis voor veiligheidsgaranties en verdragen over raketten voor de middellange afstand heeft in de politiek heel wat opschudding veroorzaakt.(1)In ons artikel “De symboliek van een oude A-Ford” worden deze eisen kort toegelicht. Het is in diplomatieke kringen vrij ongebruikelijk om publiekelijk eisen op tafel te leggen, Rusland lijkt naar de grootst mogelijke transparantie te streven. Meestal worden staatsbelangen achter gesloten deuren besproken. Misschien is dit de Russische strategie om onwaarheden in het westerse narratief te ontkrachten. Vanwege deze nieuwe aanpak houden in Moskou en Kiev de diplomaten en regeringsvertegenwoordigers bij wijze van spreken de deur voor elkaar open. Of zoals een commentator dat mooi omschrijft:
Om een metafoor te gebruiken: Poetin heeft een stok in de “westerse mierenhoop” gestoken en alle mieren (westerse politici) rennen nu als een kip zonder kop rond.
Ook in Kiev is de situatie niet anders. Op de ene dag wordt angstig geroepen “de Russen komen!” op de volgende “volgens onze inlichtingen is Rusland niet van plan om aan te vallen”, daar is echter ook één constante in de mededelingen uit Kiev, namelijk – “we hebben meer centen nodig!”
De VS hebben al weer een datum voor de Russische invasie geprikt, de 22ste februari. Bij de vorige voorspelde data waren de Russen zo onbeschoft om niet aan de verwachtingen te voldoen. Begin februari zat zogenaamd het weer niet mee, het was te warm en daardoor konden de Russische tanks niet door de blubber rijden. De persspreekster van Biden, Jen Psaki klaagde: we weten niet wat Poetin gaat doen, we kunnen niet in zijn hoofd kijken.
Om te weten wat Poetin gaat doen zou het misschien nuttig zijn eens naar de Russische uitingen te luisteren en er over na te denken of de Russen misschien gewoon zeggen wat ze van plan zijn en dat dat de waarheid zou kunnen zijn.
Poetin vertelt al jaren in verschillende bewoordingen hetzelfde – Rusland wil geen oorlog.
Maar dat wil hier niemand horen.
Ik heb daarom een van de spraakmakende redevoeringen van Poetin vertaald, namelijk zijn toespraak op de Veiligheidsconferentie in München, 2007.(2)Deze redevoering uit 2007 kan haast wel profetisch genoemd worden, zie bijvoorbeeld ook; Poetins profetische speech uit 2007 of Putin’s Munich Speech 15 years later: What prophecies have come true?
[begin van de vertaling]
Hartelijk dank, mevrouw de bondskanselier, de heer Teltschik(3)Horst Teltschik, een adviseur van Helmut Kohl, was jarenlang de voorzitter van de Münchner Sicherheitskonferenz, dames en heren!
Ik ben zeer dankbaar voor de uitnodiging voor zo’n prestigieuze conferentie, waaraan politici, militairen, ondernemers en deskundigen uit meer dan 40 landen hebben deelgenomen.
Het formaat van de conferentie stelt mij in staat overdreven beleefdheid en de noodzaak om in afgeronde, aangename maar lege diplomatieke clichés te spreken, te vermijden. De opzet van de conferentie stelt mij in staat te zeggen wat ik echt denk over internationale veiligheidskwesties. En als mijn argumenten overdreven polemisch of onnauwkeurig lijken voor onze collega’s, wees dan alstublieft niet boos op mij – het is maar een conferentie. En ik hoop dat de heer Teltschik na twee of drie minuten van mijn toespraak niet “het rode lampje” zal laten inschakelen.
Zo. Het is bekend dat de problematiek van de internationale veiligheid veel breder is dan de politiek-militaire stabiliteit. Het gaat om de duurzaamheid van de wereldeconomie, het overwinnen van armoede, economische zekerheid en de ontwikkeling van de interculturele dialoog.
Dit alomvattende en ondeelbare karakter van veiligheid komt ook tot uiting in het grondbeginsel ervan: “de veiligheid van iedereen is de veiligheid van allen”. Zoals Franklin Roosevelt tijdens de eerste dagen na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zei: “Waar de vrede wordt verbroken, wordt de vrede overal bedreigd en in gevaar gebracht.
Deze woorden zijn ook vandaag nog relevant. Dit blijkt overigens uit het thema van onze conferentie: “Mondiale crises – mondiale verantwoordelijkheid”.
Nog maar twee decennia geleden was de wereld ideologisch en economisch verdeeld en werd haar veiligheid gewaarborgd door het enorme strategische potentieel van de twee supermachten.
De wereldwijde confrontatie overschaduwde uiterst nijpende economische en sociale kwesties in de marge van de internationale betrekkingen . En zoals elke oorlog liet de Koude Oorlog ons achter met “onontplofte projectielen”, in figuurlijke zin. Ik heb het over ideologische stereotypen, dubbele maatstaven en andere patronen van blokmentaliteit.
De unipolaire wereld die na de Koude Oorlog werd voorgespiegeld, is niet tot stand gekomen.
Natuurlijk kent de geschiedenis van de mensheid perioden van een unipolaire staatsvorm en het streven naar wereldheerschappij. In de geschiedenis van de mensheid zijn er al veel dingen gebeurd.
Maar wat is de unipolaire wereld? Hoe men de term ook verfraait, uiteindelijk betekent hij in de praktijk maar één ding: er is maar één enkel machtscentrum, één krachtcentrum, één centrum van besluitvorming.
Het is een wereld van één meester, één heerser. En dit is uiteindelijk niet alleen destructief voor iedereen binnen het systeem, maar ook voor de heerser zelf, omdat het hem van binnenuit vernietigt.
En het heeft natuurlijk niets te maken met democratie. Want democratie is, zoals u weet, de macht van de meerderheid met inachtneming van de belangen en meningen van de minderheid.
Trouwens, Rusland, ons, wordt voortdurend democratie bijgebracht. Maar zij die ons onderwijzen, zijn om een of andere reden zelf niet erg geneigd om iets te leren.
Ik denk dat het unipolaire model niet alleen onaanvaardbaar is voor de moderne wereld, maar ook onmogelijk. En niet alleen omdat er met een uni-polair leiderschap in de wereld van vandaag – en juist in de wereld van vandaag – een tekort zal zijn aan militaire, politieke en economische middelen. Maar wat belangrijker is: het model zelf is disfunctioneel, omdat het in een moderne beschaving niet de morele of zedelijke grondslag vormt en ook niet kan vormen.
Tegelijkertijd is alles wat er vandaag in de wereld gebeurt – en wij zijn daar nu pas over begonnen – een gevolg van pogingen om juist dit concept in de wereld te introduceren – het concept van een unipolaire wereld.
En wat is het resultaat?
Unilaterale, onwettige acties hebben vaak geen enkel probleem opgelost. Bovendien zijn zij een bron van nieuwe menselijke tragedies en broeinesten van spanningen geworden. Oordeelt u zelf: oorlogen, lokale en regionale conflicten zijn niet minder geworden. De heer Teltschik heeft dit heel mild nog eens herhaald. En grote aantallen mensen sterven in deze conflicten, meer dan voorheen – veel meer, veel meer!
Vandaag zijn wij getuige van een bijna ongebreideld, overmatig gebruik van geweld in internationale aangelegenheden, militair geweld, geweld dat de wereld in de afgrond van elkaar opvolgende conflicten zal storten. Als gevolg daarvan zijn er gewoon niet genoeg middelen om ze allemaal volledig op te lossen. Ook een politieke oplossing ervan is niet meer mogelijk.
Er is een toenemende veronachtzaming van de grondbeginselen van het internationaal recht. Bovendien hebben individuele normen, ja zelfs bijna het gehele rechtsstelsel van één enkele staat, met name natuurlijk de Verenigde Staten, op alle gebieden hun nationale grenzen overschreden: in de economie, in de politiek en op humanitair gebied – en worden zij aan andere staten opgedrongen. Nou, wie wil dat ? Wie zou dat willen?
In internationale aangelegenheden is er een toenemende wens om deze of gene kwestie op te lossen op basis van zogenaamd politiek opportunisme, gebaseerd op de huidige politieke situatie.
En dit is natuurlijk uiterst gevaarlijk. En het leidt ertoe dat niemand zich meer veilig voelt. Ik wil dit benadrukken: niemand voelt zich veilig! Omdat niemand zich kan verschuilen achter het internationaal recht als een veilige stenen muur. Een dergelijk beleid is natuurlijk de aanjager van een wapenwedloop.
Het misbruik van de factor macht stimuleert onvermijdelijk het verlangen van sommige landen om ook massavernietigingswapens te bezitten. Bovendien zijn er fundamenteel nieuwe bedreigingen opgedoken die vroeger al bekend waren, maar die nu een mondiaal karakter krijgen, zoals het terrorisme.
Ik ben ervan overtuigd dat we een keerpunt hebben bereikt waarop we serieus moeten nadenken over de hele mondiale veiligheidsarchitectuur.
En hier moeten we uitgaan van het zoeken naar een redelijk evenwicht tussen de belangen van alle betrokkenen binnen de internationale gemeenschap. Vooral nu, nu het “internationale landschap” zo zichtbaar en zo snel verandert – als gevolg van de dynamische ontwikkeling van een aantal staten en regio’s.
De Bondskanselier heeft dit reeds vermeld. Zo is het gecombineerde BNP van India en China op basis van koopkrachtpariteit reeds groter dan dat van de Verenigde Staten van Amerika. En het BNP van de BRIC-landen – Brazilië, Rusland, India en China – berekend volgens hetzelfde principe is groter dan het totale BNP van de Europese Unie. En volgens deskundigen zal deze kloof binnen afzienbare tijd alleen maar groter worden.
Het lijdt geen twijfel dat het economisch potentieel van de nieuwe centra van mondiale groei onvermijdelijk zal worden omgezet in politieke invloed en de multipolariteit zal versterken.
In dit verband neemt de rol van de multilaterale diplomatie sterk toe. Voor openheid, transparantie en voorspelbaarheid in de politiek bestaat geen alternatief, en de toepassing van geweld zou inderdaad slechts een exceptioneel middel mogen zijn, net zoals het gebruik van de doodstraf dat is in de rechtsstelsels van sommige staten.
Maar integendeel, wij zijn thans getuige van een situatie waarin landen waar de doodstraf verboden is tegen moordenaars en andere misdadigers – gevaarlijke misdadigers, desondanks gemakkelijk betrokken raken bij militaire operaties, die nauwelijks legitiem kunnen worden genoemd.In deze conflicten worden wel mensen gedood – honderden, duizenden burgers!
Maar tegelijkertijd rijst een vraag: moeten wij gevoelloos en onverschillig kijken naar diverse interne conflicten in sommige landen, naar het optreden van autoritaire regimes, tirannen, de proliferatie van massavernietigingswapens? Dit was in feite de kern van de vraag die onze geachte collega Lieberman aan de Bondskanselier heeft gesteld. (Als ik uw vraag goed begrepen heb. En natuurlijk is het een serieuze vraag! Kunnen we onbewogen kijken naar wat er aan de hand is? Ik zal proberen uw vraag ook te beantwoorden. Natuurlijk kunnen we niet werkeloos toezien. Natuurlijk niet.
Maar hebben wij de middelen om deze gevaren het hoofd te bieden? Zeker hebben we die. Kijk maar naar de recente geschiedenis. Er was immers een vreedzame overgang naar de democratie in ons land! Een vreedzame transformatie van het Sovjet regime heeft plaatsgevonden – een vreedzame transformatie! En wat een regime! Met welke wapens, inclusief kernwapens! Waarom is het nu nodig om bij elke gelegenheid te bombarderen en te schieten? Hebben wij, in afwezigheid van een dreiging van wederzijdse vernietiging, niet voldoende politieke cultuur, respect voor de waarden van de democratie en de wet?
Ik ben ervan overtuigd: het enige besluitvormingsmechanisme inzake het gebruik van militair geweld als laatste redmiddel kan alleen het VN-Handvest zijn. En in dat opzicht heb ik ofwel niet begrepen wat onze collega, de Italiaanse minister van Defensie, onlangs heeft gezegd, ofwel heeft hij zich niet juist uitgedrukt. Ik heb in ieder geval uit zijn woorden begrepen dat het gebruik van geweld als legitiem zou worden beschouwd als het besluit wordt genomen of in NAVO-verband, in de Europese Unie of in het kader van de VN. Als hij dat echt denkt, dan hebben hij en ik verschillende standpunten. Of misschien heb ik het verkeerd gehoord. Het gebruik van geweld kan alleen als legitiem worden beschouwd indien het besluit is genomen op basis van en binnen het kader van de VN. En de NAVO of de EU mogen niet de plaats innemen van de VN. En indien de VN daadwerkelijk de krachten van de internationale gemeenschap weet te bundelen, die in staat zijn te reageren op gebeurtenissen in afzonderlijke landen, indien wij ons bevrijden van de minachting voor het internationaal recht, dan zal de situatie wellicht veranderen. Anders zal de situatie alleen maar in een impasse geraken en zal het aantal grove fouten alleen maar toenemen. We moeten er uiteraard voor zorgen dat het internationaal recht universeel is, zowel in interpretatie als in toepassing.
We mogen niet vergeten dat democratische politieke actie noodzakelijkerwijs gepaard gaat met discussie en het zorgvuldig uitwerken van oplossingen.
Dames en heren.
Het potentiële gevaar van destabilisatie van de internationale betrekkingen hangt ook samen met de duidelijke stagnatie op het gebied van ontwapening.
Rusland pleit voor een hervatting van de dialoog over deze uiterst belangrijke kwestie.
Het is van belang de stabiliteit van het internationale juridische kader van de ontwapening te bewaren en tegelijkertijd de continuïteit van het proces van vermindering van de aantallen kernwapens te waarborgen.
Wij zijn met de Verenigde Staten overeengekomen onze strategische nucleaire vermogens tegen 31 december 2012 terug te brengen tot 1700 à 2200 kernkoppen. Rusland is voornemens de aangegane verplichtingen strikt na te komen. Wij hopen dat onze partners op dezelfde transparante wijze zullen handelen en geen extra paar honderd kernkoppen opzij zullen zetten voor het geval dat, voor een “regenachtige dag”. En als de nieuwe minister van Defensie van de Verenigde Staten ons hier vandaag aankondigt dat de Verenigde Staten deze extra bommen niet in opslagplaatsen of “onder het kussen” of “onder de deken” zullen verstoppen, nodig ik iedereen uit om op te staan en dat toe te juichen. Dit zou een zeer belangrijke mededeling zijn.
Rusland houdt zich strikt aan het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en de multilaterale regeling voor de beheersing van rakettechnologie, en is voornemens zich daaraan te blijven houden. De in deze documenten neergelegde beginselen zijn universeel van aard.
In dat verband zou ik eraan willen herinneren dat de USSR en de Verenigde Staten in de jaren tachtig een verdrag hebben ondertekend over de uitbanning van een hele klasse van raketten voor middellange en korte afstand, maar dat dit document niet universeel is geworden.
Vandaag de dag beschikt een aantal landen al over dergelijke raketten: de Democratische Volksrepubliek Korea, de Republiek Korea, India, Iran, Pakistan, Israël. Vele andere staten over de hele wereld zijn bezig met de ontwikkeling van deze systemen en zijn van plan ze in gebruik te nemen. Alleen de Verenigde Staten en Rusland hebben verplichtingen om dergelijke wapensystemen niet te bouwen.
Het is duidelijk dat wij in deze omstandigheden gedwongen zijn na te denken over het verzekeren van onze eigen veiligheid.
Tegelijkertijd mag niet worden toegestaan dat er nieuwe destabiliserende hoogtechnologische wapens opduiken. Ik heb het niet eens over maatregelen om nieuwe terreinen van confrontatie te voorkomen, vooral in de ruimte. “Star Wars, zoals we weten, is niet langer fantasie, maar realiteit. In het midden van de jaren ’80 [van de vorige eeuw] hebben onze Amerikaanse partners de onderschepping van een van hun eigen satellieten in de praktijk gebracht.
De militarisering van de ruimte zou volgens Rusland onvoorspelbare gevolgen kunnen hebben voor de wereldgemeenschap – niet minder dan het begin van het nucleaire tijdperk. Wij hebben herhaaldelijk initiatieven genomen om wapens uit de ruimte te bannen.
Vandaag wil ik u mededelen dat wij een ontwerp-verdrag hebben opgesteld over de preventie van de plaatsing van wapens in de ruimte. Het zal binnenkort als officieel voorstel aan de partners worden toegezonden. Laten we er samen aan werken.
Wij kunnen ook niet anders dan bezorgd zijn over de plannen om een deel van het raketafweersysteem in Europa op te stellen. Wie heeft in dit geval nog een volgende ronde van de onvermijdelijke wapenwedloop nodig? Ik betwijfel ten zeerste of dat de Europeanen zelf zijn.
Geen van de zogenaamde problematische landen heeft een raketarsenaal dat Europa echt zou kunnen bedreigen, met een bereik van ongeveer 5-8 duizend kilometer. En in de nabije toekomst en in de voorzienbare toekomst zullen deze ook niet verschijnen en ze zijn zelfs niet gepland. En de hypothetische lancering, bijvoorbeeld, van een Noord-Koreaanse raket naar het grondgebied van de VS via West-Europa is duidelijk in strijd met de wetten van de ballistiek. Zoals we in Rusland zeggen, het is als “met je rechterhand naar je linkeroor reiken”.
En omdat ik hier in Duitsland ben, kan ik het niet nalaten ook de kritieke toestand van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa te vermelden.
Het aangepaste Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa is in 1999 ondertekend. Er werd rekening gehouden met de nieuwe geopolitieke realiteit – de ontbinding van het Warschau-pakt. Zeven jaar zijn sindsdien verstreken en slechts vier staten hebben het document geratificeerd, waaronder de Russische Federatie.
De NAVO-landen hebben openlijk verklaard dat zij het Verdrag niet zullen ratificeren, met inbegrip van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa (de beperking van het aantal strijdkrachten in de randgebieden), zolang Rusland zijn bases in Georgië en Moldavië niet heeft teruggetrokken. Onze troepen worden teruggetrokken uit Georgië, zelfs op een versnelde manier. We hebben deze problemen met onze Georgische collega’s opgelost, en iedereen weet dat. Een contingent van 1.500 manschappen blijft in Moldavië om vredestaken uit te voeren en munitiedepots te bewaken die zijn overgebleven uit het Sovjettijdperk. En Mr. Solana en ik zijn voortdurend hierover in gesprek; hij kent ons standpunt. Wij zijn bereid om in die richting verder te werken.
Maar wat gebeurt er op dit moment? Tegelijkertijd verschijnen in Bulgarije en Roemenië zogenaamde lichte vooruitgeschoven bases, elk met 5.000 man. Het blijkt dat de NAVO haar geavanceerde strijdkrachten naar onze staatsgrenzen verplaatst, terwijl wij, met strikte inachtneming van het Verdrag, op geen enkele wijze op deze acties reageren.
Ik denk dat het duidelijk is: het uitbreidingsproces van de NAVO heeft niets te maken met de modernisering van het bondgenootschap zelf of met het waarborgen van de veiligheid in Europa. Integendeel, het is een ernstig provocerende factor die het niveau van wederzijds vertrouwen doet dalen. En we hebben het volste recht om eerlijk te vragen: tegen wie is deze uitbreiding gericht? En wat is er gebeurd met de toezeggingen die de westerse partners na de ontbinding van het Warschaupact hebben gedaan? Waar zijn die verklaringen nu? Niemand herinnert zich hen zelfs maar. Maar ik zal mezelf toestaan om in dit publiek te herinneren wat er gezegd is. Ik zou graag de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Wörner, in Brussel op 17 mei 1990 willen citeren. Hij zei het toen: “Alleen al het feit dat wij bereid zijn geen NAVO-troepen buiten het grondgebied van de BRD te stationeren, geeft de Sovjet-Unie harde veiligheidsgaranties.” Waar zijn die garanties nu?
De stenen en betonblokken van de Berlijnse Muur worden al lang verkocht als souvenirs. Maar we mogen niet vergeten dat de val ervan ook mogelijk werd gemaakt door een historische keuze, onder meer van ons eigen volk – het volk van Rusland – een keuze voor democratie en vrijheid, openheid en een oprecht partnerschap met alle leden van de grote Europese familie.
Nu proberen zij ons nieuwe scheidslijnen en muren op te dringen – zij het dan virtueel, maar toch nog steeds verdelend en doorklievend door ons gemeenschappelijk continent. Zal het weer vele jaren en decennia duren, een opeenvolging van generaties politici, om deze nieuwe muren te “ontmantelen” en “af te breken”?
Dames en heren.
Wij zijn ook onvoorwaardelijke voorstanders van een aanscherping van het non-proliferatiestelsel. Het bestaande internationale rechtskader maakt het mogelijk technologieën te creëren voor het genereren van nucleaire brandstof voor vreedzame doeleinden. En veel landen hebben goede redenen om hun eigen kernenergie te willen ontwikkelen als basis voor hun energie-onafhankelijkheid. Maar we beseffen ook dat deze technologieën snel kunnen worden omgevormd tot kernmateriaal dat geschikt is voor wapens.
Dit leidt tot ernstige internationale spanningen. De situatie met betrekking tot het nucleaire programma van Iran is een uitstekend voorbeeld. Tenzij de internationale gemeenschap met een verstandige oplossing voor dit belangenconflict komt, zal de wereld voortdurend verstoord worden door dergelijke destabiliserende crises, want er zijn meer drempel-landen dan alleen maar Iran, en we weten dat ook. We zullen voortdurend geconfronteerd worden met het risico van proliferatie van massavernietigingswapens.
Vorig jaar heeft Rusland een initiatief ingediend om multinationale centra voor uraniumverrijking op te richten. Wij staan open voor het idee om dergelijke centra op te richten, niet alleen in Rusland, maar ook in andere landen waar vreedzame kernenergie legaal bestaat. Staten die kernenergie willen ontwikkelen, zouden de garantie kunnen krijgen dat zij splijtstof krijgen door directe participatie in deze centra, uiteraard onder streng toezicht van de IAEA.
De meest recente initiatieven van de Amerikaanse president George W. Bush liggen in de lijn van het Russische voorstel. Ik ben van mening dat Rusland en de Verenigde Staten een objectief en wederzijds belang hebben bij het aanscherpen van de regelingen voor de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de lanceerinrichtingen ervoor. Het zijn onze landen die koplopers zijn op het gebied van nucleaire- en raket-technologie, die het voortouw moeten nemen bij de ontwikkeling van nieuwe, strengere non-proliferatie-maatregelen. Rusland is bereid tot een dergelijk initiatief. We zijn in overleg met onze Amerikaanse vrienden.
In het algemeen moeten we het hebben over het creëren van een heel systeem van politieke instrumenten en economische stimulansen waardoor staten geen belangstelling meer hoeven te hebben voor de ontwikkeling van hun eigen kerncentrifuges, maar wel de mogelijkheid zouden krijgen voor exploitatie van kernenergie en de uitbreiding van hun energiecapaciteit.
In dit verband zou ik nader willen ingaan op de internationale samenwerking op energiegebied. Ook de bondskanselier heeft dit weliswaar maar heel even ter sprake gebracht, zij heeft het echter wel aangestipt. In de energiesector richt Rusland zich op het creëren van uniforme marktbeginselen en transparante voorwaarden. Het spreekt vanzelf dat de prijs van energie door de markt moet worden bepaald en niet onderhevig mag zijn aan politieke speculatie, economische druk of chantage.
Wij staan open voor samenwerking. Buitenlandse bedrijven nemen deel aan onze grootste energieprojecten. Volgens verschillende schattingen, tot 26 procent van de Russische olieproductie – denk eens na over dit cijfer, 26 procent van de Russische olieproductie wordt door buitenlands kapitaal voortgebracht. Probeer mij een voorbeeld te geven van zo’n ruime aanwezigheid van Russische bedrijven in sleutelsectoren van de Westerse economieën. Zulke voorbeelden zijn er niet. Zulke voorbeelden zijn er niet!
Ik wil u ook herinneren aan de verhouding tussen de investeringen die Rusland binnenkomen en die welke vanuit Rusland uitgaan naar andere landen in de wereld. De verhouding is ongeveer vijftien tegen één. Dit is een zichtbaar voorbeeld van de openheid en stabiliteit van de Russische economie.
Economische zekerheid is een gebied waar iedereen dezelfde beginselen moet aanhangen. We zijn klaar om eerlijk te concurreren.
De Russische economie biedt hiertoe steeds meer mogelijkheden. Deze dynamiek wordt objectief beoordeeld door deskundigen en onze buitenlandse partners. Zo is Rusland onlangs opgewaardeerd in de OESO-ranglijst: ons land is van de vierde creditrating naar de derde gestegen. En ik zou vandaag hier in München van de gelegenheid gebruik willen maken om onze Duitse collega’s te bedanken voor hun hulp bij het nemen van bovengenoemd besluit.
Verder. Zoals u weet, heeft het proces van de toetreding van Rusland tot de WTO een finale fase bereikt. Ik zou willen opmerken dat wij tijdens de lange en moeizame onderhandelingen herhaaldelijk termen hebben gehoord als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van handel en gelijke kansen, maar om de een of andere reden alleen in verband met onze Russische markt.
En een ander belangrijk onderwerp dat een directe invloed heeft op de veiligheid in de wereld. Er wordt vandaag veel gesproken over de strijd tegen de armoede. Wat is hier echt aan de hand? Enerzijds worden financiële middelen – en soms aanzienlijke financiële middelen – uitgetrokken voor hulpprogramma’s ten behoeve van de armste landen. Maar eerlijk gezegd, en velen hier weten dat ook, worden zij vaak geëxploiteerd door de bedrijven van de donorlanden zelf. Maar tegelijkertijd worden in de ontwikkelde landen de subsidies in de landbouw gehandhaafd en is de toegang tot geavanceerde technologie voor anderen beperkt.
En laten we de dingen bij hun juiste naam noemen: het blijkt dat met de ene hand “liefdadigheidshulp” wordt uitgedeeld, terwijl met de andere hand niet alleen de economische achterstand in stand wordt gehouden, maar ook winsten worden binnengehaald. De sociale spanningen die in dergelijke achtergebleven gebieden ontstaan, leiden onvermijdelijk tot groei van radicalisme en extremisme en wakkeren terrorisme en plaatselijke conflicten aan. En als dit alles ook nog eens gebeurt, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, in omstandigheden waarin de buitenwereld als onrechtvaardig wordt ervaren, bestaat het gevaar van wereldwijde destabilisatie.
Het is duidelijk dat de leidende landen in de wereld deze dreiging moeten onderkennen. En, bijgevolg, om een democratischer en rechtvaardiger systeem van economische betrekkingen in de wereld op te bouwen, een systeem dat iedereen een kans en een mogelijkheid geeft om zich te ontwikkelen.
Bij het toespreken van de veiligheidsconferentie, dames en heren, kan men niet voorbijgaan aan de activiteiten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Zoals u weet, is deze in het leven geroepen om alle – ik benadruk dit – alle aspecten van veiligheid aan te pakken: politiek-militair, economisch, humanitair, en in hun onderlinge samenhang.
Wat zien we vandaag in de praktijk? Wij zien dat dit evenwicht duidelijk is verstoord. Tegenstanders proberen van de OVSE louter een instrument te maken om de belangen van één of een groep landen op het gebied van het buitenlands beleid veilig te stellen ten opzichte van andere landen. Ook het bureaucratische apparaat van de OVSE, dat geen enkele band heeft met de oprichtende staten, is op deze taak toegesneden. De besluitvormingsprocedures en de inschakeling van zogenaamde niet-gouvernementele organisaties werden op deze taak toegesneden. Formeel onafhankelijk ja, maar doelbewust gefinancierd en dus gecontroleerd.
Volgens de fundamentele documenten op humanitair gebied dient de OVSE de aangesloten landen op hun verzoek bij te staan bij de naleving van de internationale normen op het gebied van de mensenrechten. Dit is een belangrijke taak. Wij steunen die. Maar het betekent helemaal niet dat men zich moet mengen in de binnenlandse aangelegenheden van andere landen, laat staan dat men die landen moet voorschrijven hoe zij moeten leven en zich moeten ontwikkelen.
Het is duidelijk dat een dergelijke inmenging niet bijdraagt tot de rijping van democratieën. Integendeel, het verstoort, maakt landen afhankelijk en bijgevolg politiek en economisch instabiel.
Wij verwachten van de OVSE dat zij zich laat leiden door haar onmiddellijke taken en betrekkingen met soevereine staten opbouwt op basis van respect, vertrouwen en transparantie.
Dames en Heren!
Tot besluit zou ik het volgende willen opmerken. Wij horen zeer dikwijls, ik ik hoor dit persoonlijk zeer vaak, van onze partners, met inbegrip van onze Europese partners, oproepen aan Rusland om een actievere rol te spelen in wereldzaken.
Ik zou in dit verband een kleine opmerking willen maken. We hoeven nauwelijks te worden gepusht of aangemoedigd om dat te doen. Rusland is een land met een geschiedenis van meer dan duizend jaar, dat bijna altijd het voorrecht heeft gehad een onafhankelijk buitenlands beleid te voeren.
We gaan deze traditie vandaag ook niet veranderen. Tegelijkertijd zien wij heel duidelijk hoe de wereld is veranderd en zijn wij realistisch over onze eigen mogelijkheden en ons eigen potentieel. En natuurlijk willen wij verantwoordelijke en ook onafhankelijke partners hebben met wie wij kunnen samenwerken om een rechtvaardige en democratische wereldorde tot stand te brengen, die veiligheid en welvaart waarborgt voor allen, niet slechts voor enkelen.
Dank u voor uw aandacht.
[eind van de vertaling]
Voetnoten