Dit bericht stamt van Follow the Money
Glyfosaat is de meest gebruikte en de meest controversiële onkruidverdelger ter wereld. Nieuw bewijs laat zien dat de Europese toezichthouder genoeg reden had om het middel te verbieden. Dat is niet gebeurd, om één simpele reden: maker Monsanto stond aan de basis van het toelatingsproces. Nederland buigt zich vanaf december over een nieuwe beoordeling van glyfosaat.
Dit stuk in 1 minuut
Waar gaat dit over?
- Glyfosaat is één van de meest gebruikte bestrijdingsmiddelen wereldwijd. Glyfosaat is het werkzame bestanddeel van onkruidverdelger Roundup, gemaakt door Bayer-Monsanto. Roundup is in Nederland gewoon bij de bouwmarkt te koop.
Waarom moet ik dit lezen?
- De toelating van deze pesticide op de Amerikaanse en Europese markt deugt niet.
- Rechtszaken in Amerika hebben blootgelegd hoe incestueus de verhoudingen zijn tussen de producent Bayer-Monsanto en de toezichthoudende autoriteiten die waken over de volksgezondheid.
- In de Verenigde Staten zijn de eisen voor toelating van pesticiden stukken minder streng dan die van de Europese Unie, waar het ‘voorzorgsprincipe’ geldt.
- Uit de rapporten van Europese toezichthouders blijkt dat er meer dan genoeg bewijs is om glyfosaat te oormerken als kankerverwekkend. Dat op zich is genoeg om het middel in 28 EU-landen te verbieden. Dat dat niet is gebeurd, is direct te herleiden tot de invloed van de chemische industrie, meer specifiek: Monsanto.
- In december neemt Nederland samen met Frankrijk, Hongarije en Zweden het voortouw bij de herbeoordeling van glyfosaat voor de Europese markt. Onze nationale toezichthouder CTGB moet dan bekijken of de pesticide kanker kan veroorzaken.
Hoe heeft Follow the Money het onderzoek uitgevoerd?
- Follow the Money sprak met deskundigen over de markttoelating van de onkruidverdelger in de Verenigde Staten en de Europese Unie. FTM dook in de rapporten van de toezichthouders, en bestudeerde honderden interne documenten van Bayer-Monsanto die als gevolg van de Amerikaanse rechtszaken nu openbaar zijn.
Wanneer biostatisticus Lianne Sheppard in de winter van 2016 het rapport van het Amerikaanse milieuagentschap Environmental Protection Agency (EPA) doorbladert, bekruipt haar een vreemd gevoel. De evaluatie van het carcinogene potentieel van glyfosaat, zoals het rapport heet, bevat een analyse van alle wetenschappelijke onderzoeken over de onkruidverdelger, die wereldwijd op grote schaal wordt gebruikt in de landbouw. Alleen als de milieuwaakhond EPA ‘geen onredelijke’ gezondheidsrisico’s vindt, krijgt het landbouwgif groen licht. Maar waarom heeft het agentschap bij de studies met muizen gegevens uit oudere dierproeven gehaald, vraagt Sheppard zich af. Op die manier verdwijnt het verband tussen glyfosaat en de waargenomen tumoren. ‘Wat we zagen, beviel ons niet,’ zegt Sheppard, hoogleraar biostatistiek van de Universiteit van Washington.
Sheppard heeft op die dag in december het EPA-rapport voor haar liggen, omdat ze op uitnodiging van het agentschap onafhankelijk advies geeft over de beoordeling van glyfosaat. Dat doet ze niet alleen: een panel van biologen, statistici en toxicologen is speciaal naar het hoofdkantoor van de EPA in Washington DC gevlogen. Tijdens die drie dagen in het statige gebouw aan de Potomac-rivier verdwijnt Sheppards vreemde gevoel niet. ‘EPA stond niet open voor onze kritiek,’ herinnert Sheppard zich. ‘Het leek vastberaden glyfosaat vrij te pleiten.’
Niet iedere genodigde is even onafhankelijk. Ook medewerkers van Monsanto, de chemiereus achter Roundup, de populaire onkruidverdelger waarvan het werkzaam bestanddeel glyfosaat is, schuiven aan bij de EPA. Ze krijgen veel spreektijd, valt Sheppard op, en verdedigen de veiligheid van hun product met hand en tand. Na drie dagen constateert het adviespanel grote onregelmatigheden in het rapport van de Amerikaanse toezichthouder. ‘We vonden unaniem dat de EPA haar eigen interne regels had geschonden,’ zegt Sheppard.
Bijna drie jaar later zit Lianne Sheppard in de lobby van het Beatrixgebouw in Utrecht. Ze is daar vanwege een internationaal congres van milieu-epidemiologen; deskundigen die de gezondheidseffecten van schadelijke stoffen in het milieu onderzoeken. Hier presenteert Sheppard haar eigen publicatie over glyfosaat, het resultaat van drie jaar lang onderzoek in haar vrije uren en zonder financiering. ‘De overheid produceerde gebrekkige wetenschap,’ zegt ze resoluut over het waarom.
Samen met twee andere leden van het EPA-panel vond zij een ‘overtuigend verband’ tussen glyfosaat en non-hodgkinlymfoom, een agressieve kanker aan de lymfeklieren. Haar onderzoek verscheen in februari van dit jaar in vakblad Mutation Research en werd breed uitgemeten in de internationale pers: ‘Onkruidverdelger verhoogt risico op non-hodgkinlymfoom met 41 procent,’ kopte de Britse krant The Guardian. ‘Fenomenaal hoeveel aandacht ons werk heeft gekregen’, zegt Sheppard.