Dit bericht is van Pieter Stuurman
en verscheen op 1 september 2021
in het tijdschrift Gezond Verstand
Om een samenleving ingrijpend te kunnen transformeren is de medewerking van relevante beroepsgroepen met een reputatie van autoriteit en geloofwaardigheid een absoluut vereiste. Wanneer een ‘gezondheidscrisis’ wordt gekozen als dwangmiddel voor de transformatie, dan is het dus noodzakelijk om op de steun van medici te kunnen rekenen.
De moeilijkheid hierbij is dat de medische onderbouwing van deze verzonnen crisis strijdig is met de inhoudelijke kennis van alle artsen. Geen enkele arts die zijn diploma niet bij een pak waspoeder cadeau gekregen heeft kan in oprechtheid en vanuit beroepskennis de door de overheid aangevoerde beweringen verdedigen. Het draait hier immers om een infectieziekte die voor 99,85% van de geïnfecteerden niet levensbedreigend is (de Infection Fatality Rate is 0,15%). En omdat gemiddeld maar ongeveer 10% van de gehele populatie positief getest wordt (wat in de huidige situatie synoniem gemaakt is aan ‘geïnfecteerd’), is de fataliteit voor de totale bevolking slechts een tiende hiervan (0,015%). Dat betekent dat het virus voor 99,985% van de gehele bevolking geen gevaar vormt. Daarbovenop is de aangevoerde remedie – massale inenting met een cocktail van stoffen waarvan de werking op de langere termijn onbekend is, en die zelfs op de kortere termijn inmiddels bewezen heeft veel slachtoffers te maken – medisch gezien simpelweg onhoudbaar.
Je zou verwachten dat de medische wereld verontwaardigd protesteert tegen deze verkrachting van haar vakgebied, maar het blijft verbijsterend stil vanuit de sector. Veel artsen steunen het beleid zelfs actief in hun uitlatingen, doch de meeste van hen maken zich passief medeplichtig door zich zwijgend te conformeren aan een medisch beleid dat beroepsinhoudelijk onverdedigbaar is. Het betekent dat er bij hen andere motieven spelen dan vakkennis, en dat die motieven voorrang krijgen. Dat is natuurlijk uitermate zorgelijk, want artsen hebben nog steeds een reputatie van geloofwaardigheid. Maar het is niet onbegrijpelijk.
Veel lezers zijn zich daar misschien niet van bewust, maar artsen die hun oprechte verontwaardiging uitspreken krijgen zonder uitzondering te maken met agressieve censuur, reputatieschade, karaktermoord en zelfs baanverlies. Ze worden aangevallen op hun inhoudelijke autoriteit die voor het uitoefenen van het vak een vereiste is. Zo worden ze letterlijk uitgesloten. Hun ‘sociaal krediet’ dat bestaat uit hun geloofwaardigheid wordt ze afgenomen.
Ze vormen daarmee een afschrikwekkend voorbeeld voor collega’s die hun reputatie, hun loopbaan, hun positie en hun inkomen niet op het spel durven te zetten, en dus hun beroepsethiek niet langer als leidend motief kunnen aanwenden. De angst voor uitsluiting wordt zwaarwegender. Omdat dit voor de meeste artsen geldt, ontstaat er zo een breed gedragen valse consensus. Een valse consensus die dus niet gebaseerd is op medische kennis, maar op behoud van positie. En omdat de meerderheid zich conformeert aan deze valse consensus, kunnen ethische bedenkingen gemakkelijk worden genegeerd. Het grootste deel van de collega’s is het immers met ze ‘eens’. En zo ontstaat er een angstcultuur van zwijgzaamheid waarbinnen niemand het werkelijk gelooft, maar waarin iedereen gelooft dat iedereen het gelooft.
Voor het creëren van een dergelijke valse consensus is het een vereiste dat sommige artsen zich krachtig uitspreken tegen het beleid. Zonder hen zou aanleiding voor een aanval ontbreken, en zo’n aanval is noodzakelijk als afschrikmiddel dat de rest in het gareel van deze consensus dwingt. Uit angst voor het verlies van ‘krediet’ en positie.
Deze agressieve aanval is afkomstig vanuit een andere beroepsgroep die zich als journalistiek is blijven beschouwen. Een beroepsgroep waarbinnen ditzelfde proces al eerder heeft plaatsgevonden. Ook deze beroepsgroep moet het hebben van geloofwaardigheid. Van het ‘sociaal krediet’ dat ze verleend wordt door hun consumenten. Deze sector heeft zich in de afgelopen twintig jaar getransformeerd tot een propaganda-instrument. Na de aanslagen op de Twin Towers werd journalisten die werkelijk en onbevooroordeeld onderzoek wilden doen naar de toedracht van deze belangrijke gebeurtenis de mond gesnoerd. Degenen die doorzetten werden uitgesloten door het vernietigen van hun reputatie. Karaktermoord en verlies van hun geloofwaardigheid (hun krediet), en vaak hun baan, viel hen ten deel. Precies zoals nu in de medisch sector gebeurt. Ook hier ontstond zo een consensus die niet langer gebaseerd was op journalistieke ethiek maar op positiebehoud. Een valse consensus die zo tot norm verheven werd en waarbinnen uitsluitend plaats overbleef voor conformisten met rekbare morele grenzen.
Deze gecorrumpeerde beroepsgroep is nu uiterst bruikbaar voor de aanval op dissidente artsen, die weigeren hun beroepsethiek in te ruilen voor opportunisme of vermeende persoonlijke veiligheid. Artsen die hun baan op het spel durven zetten. Want ziekenhuisdirecties, die beslissen over ontslag van artsen, hebben andere belangen dan medici. Zij hebben de zakelijke belangen van hun organisatie te behartigen en daarbij is het vermijden van reputatieschade een belangrijker argument dan de inhoudelijke juistheid van de uitlatingen van hun artsen.
Zij zullen obstakels willen verwijderen, waaronder ook oprechte medisch medewerkers die in de ogen van het publiek als gevolg van de media-laster hun krediet zijn kwijtgeraakt.
Artsen en journalisten kunnen zich, willen ze in het zadel blijven, niet langer laten leiden door hun kennis, inzicht of geweten, maar alleen nog door angst voor uitsluiting. Zo zijn twee essentiële beroepsgroepen ingelijfd. Beroepsgroepen die in de ogen van het grote publiek nog een reputatie van inhoudelijke autoriteit en geloofwaardigheid genieten, en dus zeer bruikbaar zijn, maar die in de praktijk enorm gevoelig zijn voor intimidatie en bedreiging omdat hun ‘krediet’ op het spel staat.
Dit geldt natuurlijk in veel mindere mate voor de ‘gewone’ bevolking. De meeste mensen hebben geen autoriteitspositie en zijn dus niet manipuleerbaar door te dreigen met het afnemen ervan. Ze hebben geen opgebouwd krediet te verspelen, en moeten dus via kunstmatig krediet – een ‘credit score’ – in het gareel gedwongen worden. Ook daarvoor is deze gefabriceerde gezondheidscrisis samen met de vaccinatiecampagne uitermate geschikt. Want het is precies die campagne die het invoeren van een digitaal vaccinatie-ID moet rechtvaardigen. Een digitaal ID dat, zoals ons wordt verteld, binnenkort noodzakelijk zal zijn voor toegang tot een groeiend aantal essentiële voorzieningen.
Net zoals bij de artsen het geval is, is het ook hiervoor een absoluut vereiste dat een deel van de bevolking zich tegen vaccinatie verzet. Als iedereen overtuigd was van de noodzaak, de veiligheid en de werkzaamheid van het vaccin, zou niemand zich ertegen verzetten, en dan bestond er geen reden om een systeem van digitale controle op te tuigen. Alleen het feit dat een deel van de bevolking zich verzet, rechtvaardigt de controle, en daarmee de invoering van het ID.
Om die reden moet het verzet van bovenaf worden gestimuleerd. De maatregelen en de beweringen moeten opzettelijk onlogisch gemaakt worden, en de discussie over de veiligheid van de vaccins moet gedoseerd gevoed worden met alarmerende berichten over bijwerkingen, zodat die weerstand niet verslapt. Anders zou er te weinig weerstand bestaan om de digitale controle via het ID te rechtvaardigen. Dan vervalt het excuus ervoor.
De meest ideale situatie is dus een verbeten discussie tussen de voorstanders en de tegenstander van vaccinatie, waarbij de eerste (en grootste) groep openlijk gesteund wordt door de politiek, de media en het inmiddels gecorrumpeerde deel van de medische sector, en de tweede groep heimelijk wordt gestimuleerd om de vereiste weerstand te bieden. Zo blijft de aandacht volledig gericht op de discussie over de opzet en de veiligheid van het vaccin, en kan het primaire doel, het introduceren (en later uitbreiden) van het digitaal vaccinatie-ID, zonder al teveel moeilijkheden gerealiseerd worden. De oppositie wordt zo tot bondgenoot gemaakt zonder dat zelf te realiseren.
De invoering van het digitale ID is een noodzakelijke eerste stap voor het optuigen van een sociaal-kredietsysteem waaraan iedere burger onderworpen moet worden. Als de bijbehorende infrastructuur eenmaal is geïmplementeerd en voortdurende toegangscontrole tot het dagelijks leven is gaan behoren, kunnen aan de geldigheid van het ID en daarmee aan de toegang tot de voorzieningen ongelimiteerd nieuwe voorwaarden toegevoegd worden. Uiteindelijk biedt het de mogelijkheid volledige gehoorzaamheid af te dwingen, met uitsluiting van levensbenodigdheden als straf. Toegang tot voedsel, energie, werk/inkomen, school, communicatie, vervoer en medische zorg kan zo beperkt of ontzegd worden voor iedereen die het waagt ongehoorzaam te zijn. Zonder tussenkomst van politie of justitie. “Computer says no!”.
Precies zoals het bij journalisten en artsen al eerder gerealiseerd is, zullen kennis, inzicht en geweten niet langer een criterium kunnen zijn voor het nemen van beslissingen over het eigen doen en laten. Maar dan nu voor iedereen. Het enige criterium dat overblijft is angst voor consequenties. Angst voor uitsluiting. Angst voor het verlies van krediet, dat onvermijdelijk zal leiden tot het verlies van positie. En in tegenstelling tot de eerder benoemde artsen en journalisten gaat het dan niet alleen over het verlies van een baan, maar over het verlies van de
positie van levende mens. Want wie uitgesloten wordt van levensbenodigdheden, heeft niet langer de mogelijkheid te bestaan. Absolute gehoorzaamheid zal zo tot een voorwaarde gemaakt worden voor overleven. Het betekent de ultieme macht voor het wereldbestuur. En daarmee de ultieme vernietiging van vrijheid voor alle anderen.
Wat ervoor nodig is om dit te verhinderen, is het collectieve besef dat de invoering van een dergelijk ID de opmaat is voor een sociaal-kredietsysteem dat tot ongekende tirannie zal leiden. En dat weigering van zo’n ID de enige optie is. Want wanneer niemand een dergelijk ID aanvaardt, kan niemand ermee uitgesloten worden en dan vervalt de hele basis onder het beoogde systeem. En dat geldt zowel voor gevaccineerden als ongevaccineerden. Beide groepen zijn immers het doelwit van deze opzet. Dat besef zou dan meteen ook een ommekeer kunnen betekenen in de polarisatie die de afgelopen periode heeft plaatsgevonden, en een begin kunnen maken aan de hereniging. Want de gevaccineerden en de ongevaccineerden worden nu handig tegen elkaar uitgespeeld maar zitten uiteindelijke in precies hetzelfde schuitje.
Dit bericht verscheen in Gezond Verstand
Neem een abonnement op Gezond Verstand!