Op 21 oktober heeft de Russische president een toespraak gehouden op de plenaire zitting van de Valdaj Discussie Club.
De plenaire zitting is het traditionele hoogtepunt van de jaarlijkse bijeenkomsten van de Valdaj-Club – een van de meest vooraanstaande Think-Tanks van Eurazië.
Vladimir Poetin sprak onder andere over het klimaat, de pandemie, traditionele en westerse waarden, alsook over de situatie in Afghanistan, sancties tegen Rusland en de gascrisis in de EU.
De bijeenkomsten van de Valdaj Club staan dit jaar onder het motto:
Radicale, globale omwentelingen in de 21 eeuw: de mens, zijn waarden en de staat
Geachte deelnemers aan deze algemene bijeenkomst, dames en heren!
Allereerst wil ik u bedanken voor uw komst naar Rusland en uw deelname aan de evenementen van de Valdaj Club.
Zoals altijd stelt u tijdens dergelijke bijeenkomsten urgente, dringende problemen aan de orde en bespreekt u onderwerpen die zonder overdrijving lotsbepalend zijn voor de mensen in alle landen van de wereld. En deze keer is het hoofdthema van het forum onomwonden – zou ik zelfs zeggen – haast wel extreem geformuleerd, “Radicale, globale omwentelingen in de 21 eeuw: de mens, zijn waarden en de staat“.
Wij leven inderdaad in een tijdperk van enorme veranderingen. En als u mij toestaat, zal ik zoals gebruikelijk mijn gedachten ook laten gaan over de agenda die u hebt opgesteld.
Over het algemeen lijkt de uitdrukking “leven in tijden van verandering” zo gewoon; dit zeggen we maar al te vaak. Dit tijdperk van verandering is echter al lang geleden begonnen, veranderende omstandigheden zijn alom bekend. De vraag rijst: is het nog de moeite waard om hier aandacht aan te besteden? Toch ben ik het eens met degenen die de agenda voor deze bijeenkomsten hebben opgesteld: uiteraard moet men er aandacht aan besteden .
In de afgelopen decennia hebben veel mensen op een Chinese uitdrukking gewezen. De Chinezen zijn een wijs volk, dat veel denkers en waardevol gedachtengoed heeft voortgebracht, dat ook vandaag nog geldig is. Een van de bekende gezegdes luidt: God verhoede dat we in een tijdperk van omwentelingen moeten leven. Maar nu leven we in een dergelijk tijdperk, of we dat nu leuk vinden of niet, en deze veranderingen zijn heel diep en fundamenteel. Laten we ons dus aan een andere Chinese wijsheid herinneren: het Chinese woord voor “crisis” wordt met twee karakters geschreven – ik ben er zeker van dat er hier mensen uit de Volksrepubliek China zijn, als ik het mis heb, kunnen zij mij corrigeren – dus er zijn twee karakters, één betekend “gevaar” en het andere “kans“. Of zoals we in Rusland zeggen: “Verweer je tegen moeilijkheden met je verstand, en tegen gevaren met je ervaring“.
Natuurlijk moeten wij het gevaar onderkennen en bereid zijn om er tegen in te gaan, om het hoofd te bieden aan niet slechts één, maar aan een veelvoud aan gevaren met vele facetten, die zich allen in een tijdperk van verandering voordoen. Maar het is even belangrijk om de tweede component van de crisis in gedachten te houden – de kansen die niet mogen worden gemist. Bovendien is de crisis waarmee we te maken hebben conceptueel, zelfs beschavingsgerelateerd. Het gaat in feite om een crisis van benaderingen en beginselen die bepalend zijn voor het bestaan van de mens op aarde, die we dan ook serieus zullen moeten heroverwegen. De vraag is in welke richting we moeten gaan, wat we moeten opgeven, wat we moeten herzien of aanpassen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat we met al onze kracht voor de fundamentele waarden moeten strijden en deze hoog moeten houden.
De mensheid is meer dan drie decennia geleden in een nieuw tijdperk binnengetreden, toen de belangrijkste voorwaarden voor een einde aan de militair-politieke en ideologische confrontatie werden geschapen. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat u hierover al veel gesproken hebt in het kader van dit discussieforum, en ook onze minister van Buitenlandse Zaken heeft erover gesproken, maar toch zou ik een aantal dingen willen herhalen.
Toen is een zoektocht begonnen naar een nieuw evenwicht, naar stabiele verhoudingen op sociaal, politiek, economisch, cultureel en militair gebied, naar nieuwe pijlers voor het globale systeem. We zijn op zoek naar deze pijlers, maar we moeten toegeven dat we deze tot nu toe nog niet hebben gevonden. Intussen ontdekten degenen die zich na het einde van de Koude Oorlog de winnaars voelden (ook daarover hebben wij vaak gesproken) en dachten de berg Olympus te hebben beklommen, al snel dat ook daar de grond onder hun voeten weggleed, en deze keer waren zij aan de beurt, en niemand kon dit “vluchtige moment” vasthouden, hoe geweldig het ook leek.
In het algemeen lijkt het erop dat wij ons reeds zouden moeten hebben aangepast aan de voortdurende wisselvalligheid, aan de onvoorspelbaarheid, aan de permanente staat van overgang, maar ook dat is niet gebeurd.
Ik zou daaraan willen toevoegen dat de transformatie waarvan wij getuige zijn en waaraan wij deelnemen, van een ander kaliber is, dan de veranderingen die zich herhaaldelijk in de geschiedenis van de mensheid hebben voorgedaan, althans waarvan we iets weten. Het is niet zo maar een verschuiving in het machtsevenwicht of een wetenschappelijke en technologische doorbraak, hoewel we op dit moment ook deze beide dingen zien gebeuren.Vandaag worden we geconfronteerd met systemische veranderingen op alle fronten – van de steeds gecompliceerdere geofysische toestand van onze planeet tot steeds paradoxalere interpretaties van wat een mens is, en wat de redenen voor zijn bestaan zijn.
Laten we proberen om ons heen te kijken. En nogmaals, ik zal zo vrij zijn de gedachten uit te spreken die me na aan het hart liggen.
Ten eerste zijn de klimaatverandering en de achteruitgang van het milieu zo duidelijk dat zelfs de grootste onbenullen er iets van gemerkt moeten hebben. Wij kunnen wetenschappelijke discussies blijven voeren over de mechanismen van de processen die zich afspelen, maar het is onmogelijk te ontkennen dat deze processen tegenwoordig in hevigere mate optreden en dat er iets moet worden ondernomen. Natuurrampen – droogte, overstromingen, orkanen, tsunami’s – zijn al bijna de norm geworden, we zijn eraan gewend geraakt. Denk maar aan de verwoestende, tragische overstromingen in Europa afgelopen zomer, de branden in Siberië – voorbeelden in overvloed. Niet alleen Siberië – ook onze buren, Turkije, de Verenigde Staten, in wezen het hele Amerikaanse continent leden onder verschrikkelijke branden. Het lijkt er soms op dat elke geopolitieke, wetenschappelijke, technische en ideologische concurrentiestrijd onder deze omstandigheden alle betekenis verliest, als de winnaars geen adem meer kunnen halen of hun dorst niet meer kunnen lessen.
De coronavirus-pandemie herinnert ons er eens te meer aan hoe broos en kwetsbaar onze gemeenschap is en dat het onze belangrijkste taak is de mensheid een veilig en stressvrij bestaan te garanderen. Om de overlevingskansen bij natuurrampen te vergroten, zal men opnieuw moeten nadenken hoe we ons leven organiseren, huizen bouwen en steden plannen, of tenminste hoe we deze zouden moeten plannen, en ook prioriteiten stellen voor de economische ontwikkeling van hele naties. Ik herhaal: veiligheid is een van de belangrijkste vereisten. Dit is nu wel heel duidelijk gebleken en iedereen die dit probeert te ontkennen zal later moeten uitleggen waarom hij het mis had en waarom hij niet voorbereid was op de crises en schokken waarmee hele naties worden geconfronteerd.
Ten tweede. De sociaal-economische problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd, zijn zodanig verergerd, dat deze in voorbije tijden omwentelingen op wereldschaal ten gevolge zouden hebben gehad, zoals de wereldoorlogen of andere bloedige sociale catastrofes. Iedereen zegt dat het huidige model van kapitalisme, dat ten grondslag ligt aan de sociale structuur in de overgrote meerderheid van de landen in de wereld, zijn langste tijd heeft gehad en niet langer een uitweg biedt uit de wirwar van tegenstellingen, die steeds nauwer met elkaar verband houden.
Overal, zelfs in de rijkste landen en regio’s, heeft de ongelijke verdeling van materiële rijkdom de ongelijkheid verscherpt, in de eerste plaats de ongelijkheid van kansen, zowel binnen de afzonderlijke samenlevingen als op internationaal niveau. Ik heb deze formidabele uitdaging al aangestipt in mijn toespraak op het Forum van Davos eerder dit jaar. Het lijdt geen twijfel dat deze problemen ons bedreigen met grote en diepe sociale verdeeldheid.
Bovendien worden een aantal landen en hele regio’s regelmatig getroffen door voedselcrises. We zullen het hier waarschijnlijk later nog over hebben, maar er is alle reden om aan te nemen dat deze crises in de nabije toekomst zullen verergeren en extreme vormen kunnen aannemen. Er zijn ook tekorten aan water en elektriciteit (ook daar zullen we het vandaag waarschijnlijk over hebben), om nog maar te zwijgen van armoede, hoge werkloosheidscijfers of een gebrek aan adequate gezondheidszorg.
Landen met een achterstand zijn zich daar ten volle van bewust en hebben al lang het vertrouwen verloren de vooraanstaande landen ooit nog te kunnen inhalen. Frustratie leidt tot agressie en drijft de mensen in de armen van extremisten. De mensen in deze landen leiden steeds meer onder het gevoel dat hun verwachtingen niet vervuld zullen worden en dat alles op een mislukking zal uitlopen. Ze leiden onder het ontbreken van kansen, niet alleen voor henzelf, maar ook voor hun kinderen. Juist dit gevoel brengt hen ertoe op zoek te gaan naar een beter leven, wat wederom ongecontroleerde migratiestromen met zich mee brengt, die op hun beurt een vruchtbare bodem creëeren voor sociale ontevredenheid [onder de bewoners] van de welvarendere landen. Ik hoef u niets uit te leggen, want u kunt alles met eigen ogen zien en bent waarschijnlijk nog beter op de hoogte van deze zaken dan ik.
Zoals ik al eerder heb opgemerkt, hebben de welvarende “gidslanden” tal van andere dringende sociale problemen, uitdagingen en potentiële risico’s. Velen van hen zijn er dus niet langer in geïnteresseerd hun invloedssfeer te vergroten, omdat ze, naar eigen zeggen, al genoeg op hun bord hebben. Het feit dat de samenleving, en vooral de jongeren in vele landen op een overdreven, harde en zelfs agressieve manier hebben gereageerd op de maatregelen ter bestrijding van het corona-virus, heeft aangetoond – en ik wil hier speciaal op wijzen, en ik hoop ook dat anderen dit reeds vóór mij en voor een ander publiek hebben vermeld – dat deze reactie volgens mij aantoont dat de besmettingen slechts een voorwendsel waren: de oorzaken van de sociale irritatie en frustratie liggen veel dieper.
Men dient nog een ander belangrijk punt op te merken. De pandemie, die de mensen in theorie bij elkaar had moeten brengen in de strijd tegen een zo grootschalige gemeenschappelijke bedreiging, is daarentegen een splijtzwam geworden, in plaats van een verenigende factor. Daar zijn vele redenen voor, maar een van de belangrijkste is dat oplossingen voor problemen worden gezocht in vertrouwde regelingen – of variaties daarop, maar in wezen nog steeds de oude, en die werken gewoon niet. Of, om preciezer te zijn, ze werken wel, maar vaak en vreemd genoeg, verergeren ze de bestaande toestand.
Rusland heeft overigens herhaaldelijk opgeroepen, en ik herhaal deze oproep nogmaals, om ondeugdelijke plannen opzij te zetten en samen te werken. We zullen het hier nog wel nader over hebben, maar wat ik bedoel is wel duidelijk. We praten over de noodzaak om coronavirus-infecties gezamenlijk te bestrijden. Maar er verandert niets; alles blijft bij het oude, ondanks de humanitaire overwegingen. Ik heb het nu niet over Rusland, laten we de sancties tegen Rusland even laten voor wat ze zijn; ik bedoel de sancties die van kracht blijven tegen die staten die internationale hulp hard nodig hebben. Waar blijven nu de humanitaire idealen van het westerse politieke denken? Het lijkt erop dat ze niet meer bestaan, allemaal loze praatjes. Begrijpt u? Dit is in ieder geval de oppervlakkige indruk.
Het volgende punt. De technologische revolutie, de indrukwekkende vorderingen op het gebied van het kunstmatige intellect, de elektronica, de communicatie, de genetica, de bio-engineering en de geneeskunde openen immense mogelijkheden, maar tegelijkertijd roepen zij uit praktische overwegingen filosofische, morele en spirituele vragen op, die tot voor kort alleen door science-fictionschrijvers werden gesteld. Wat zal er gebeuren als machines de mens voorbijstreven in hun denkvermogen? Is er een grens hoever het menselijke organisme veranderd mag worden, wanneer houdt de mens op een mens te zijn en in een ander wezen getransformeerd? Waar liggen de algemene ethische grenzen in een wereld waarin de mogelijkheden van wetenschap en technologie vrijwel onbeperkt zijn geworden, en wat zal dit betekenen voor een ieder van ons, voor onze nakomelingen, de volgende generatie, voor onze kinderen en kleinkinderen?
Deze veranderingen zijn in in een stroomversnelling terecht gekomen, er is geen houden aan, omdat zij over het algemeen doelgericht van aard zijn. Wij zullen allen met de gevolgen ervan te maken krijgen, ongeacht ons politieke stelsel, de economische toestand of de heersende ideologie.
Met de mond verklaren alle staten dat zij de idealen van samenwerking zijn toegedaan, dat zij bereid zijn samen te werken om gemeenschappelijke problemen op te lossen, maar helaas blijft het bij woorden. In werkelijkheid gebeurt het tegenovergestelde, en de pandemie heeft – ik herhaal nogmaals – alleen maar negatieve tendensen aangewakkerd, die lang geleden zijn ontstaan en nu alleen maar erger worden. “Het hemd is nader dan de rok” is uiteindelijk gemeengoed geworden, men probeert dit nu niet eens meer te verbergen, en vaak schept men er zelfs over op, pronkt men ermee. Eigenbelang heeft de de notie van het algemeen welzijn volledig verdrongen.
Natuurlijk gaat het niet alleen en uitsluitend om de kwaadwillendheid van bepaalde staten en van de notoire elites. Naar mijn mening, is de zaak ingewikkelder dan dat, het leven is zelden alleen zwart of wit. Elke regering, elke leider is uiteraard in de eerste plaats verantwoordelijkheid verschuldigd aan de eigen burgers. Het belangrijkste is te zorgen voor hun veiligheid, rust en welzijn. Daarom zullen internationale en transnationale onderwerpen voor staatshoofden nooit hetzelfde gewicht hebben als de interne stabiliteit. Over het algemeen is dit normaal en juist.
We moeten onder ogen zien dat de bestaande instanties van de ”wereldregering” niet altijd doelmatig werken en dat hun mogelijkheden niet altijd toelaten om adequaat op de dynamiek van mondiale processen te reageren. In die zin zou de pandemie zelfs nuttig kunnen blijken – zij heeft duidelijk aangetoond welke instellingen over de nodige capaciteiten beschikken en welke instellingen moeten worden bijgestuurd.
Het gewijzigde machtsevenwicht maakt een herschikking van de verhoudingen ten gunste van de groei- en ontwikkelingslanden noodzakelijk, landen die aan de zijlijn stonden. Om het maar eens bij de naam te noemen: de westerse overheersing op het internationale toneel, die enkele eeuwen geleden begon en aan het eind van de 20e eeuw gedurende een korte periode bijna absoluut was, moet plaats maken voor een veel diverser stelsel.
Het proces van deze transformatie is natuurlijk niet mechanisch en men zou zelfs kunnen zeggen het is op zijn manier zelfs uniek. Men zou kunnen stellen dat de politieke geschiedenis geen voorbeelden kent van de totstandkoming van een stabiele wereldorde zonder een grote oorlog en de uitkomsten daarvan als basis, zoals het geval was na de Tweede Wereldoorlog. We hebben dus de kans om een onder uiterst gunstige voorwaarden een precedent te scheppen. De poging om dit na het einde van de Koude Oorlog te doen op basis van de westerse dominantie, was, zoals bekend, niet met succes bekroond. De huidige staat van de wereld is een product van die mislukking en wij moeten daar lering uit trekken.
En we kunnen ons afvragen: wat hebben we bereikt? De uitkomst is paradoxaal. Een eenvoudig voorbeeld: twee decennia lang heeft het machtigste land ter wereld militaire campagnes gevoerd tegen twee staten, die onvergelijkbaar veel zwakker waren . Maar uiteindelijk moesten de operaties worden gestaakt zonder ook maar één van de doelen te bereiken, die men zich 20 jaar geleden had gesteld. De terugtocht uit deze landen heeft slechts een aanzienlijke schade voor de aangevallen landen maar ook voor de aanvallers opgeleverd. In feite is de algehele toestand dramatisch verslechterd.
Maar dat is niet eens het punt. Voorheen betekende een oorlog die door de ene partij werd verloren een overwinning voor de andere partij, die de verantwoordelijkheid op zich nam voor wat er was gebeurd. Zo heeft de nederlaag van de VS in de Vietnam-oorlog Vietnam niet in een “zwart gat” veranderd. Integendeel, daar ontstond een zich met succes ontwikkelende staat, die, toegegeven, afhankelijk was van de steun van een sterke bondgenoot. De situatie is nu anders: wie ook de overhand krijgt, de oorlog komt nooit tot een einde, maar verandert alleen van vorm. In de regel is de hypothetische winnaar onwillig of niet in staat om te zorgen voor een vreedzaam herstel na de oorlog, en verergert alleen maar de chaos en vergroot het gevaarlijke vacuüm dat een bedreiging vormt voor de vrede.
Beste collega’s!
Wat zijn nu volgens ons de uitgangspunten voor dit complexe proces van herschikking? Ik zal dit kort proberen te formuleren in de vorm van enkele stellingen.
Stelling 1: De corona-pandemie heeft duidelijk aangetoond dat de wereldorde berust op de structurele eenheid van de natiestaat. Overigens hebben recente gebeurtenissen aangetoond dat pogingen van wereldwijd agerende digitale platforms – ondanks al hun macht, wat bijvoorbeeld heel duidelijk te zien was bij interne politieke processen in de Verenigde Staten – er toch niet in slagen zich politieke of regeringsfuncties toe te eigenen. Deze pogingen bleken van voorbijgaande aard. De Amerikaanse autoriteiten hebben, zoals ik al zei, de eigenaren van deze platforms onmiddellijk op hun plaats gezet, net zoals dat in feite ook in Europa gebeurt, te oordelen naar de opgelegde boetes en de maatregelen ter demonopolisering die zijn getroffen, maar dit weet u allemaal al.
In de afgelopen decennia hebben een aantal mensen balletjes opgegooid aan de hand van aantrekkelijke concepten waarin werd beweerd dat de rol van de staat verouderd en uitgespeeld was. De globalisering zou nationale grenzen tot een anachronisme hebben gemaakt, en soevereiniteit tot een obstakel voor welvaart. Weet u, ik heb het al eens eerder gezegd, ik wil het nog eens onder woorden brengen: dit werd ook gezegd door degenen die probeerden andermans grenzen open te breken, overtuigd van het eigen concurrentievoordeel – dit is wat er werkelijk aan de hand was. En zodra bleek dat iemand anders ergens geweldige resultaten boekte, ging men onmiddellijk weer over tot het sluiten van grenzen in het algemeen en in het bijzonder de eigen douanegrenzen en wat dies meer zij, en begon muren te bouwen. En dat zouden we niet opgemerkt hebben? Iedereen ziet dit alles en iedereen begrijpt dit ook heel goed, natuurlijk wel.
Het heeft geen zin meer om hierover te discussiëren, het is al te duidelijk. Toen zij spraken over de noodzaak de grenzen te openen, gingen de ontwikkelingen, zoals ik al zei, de tegenovergestelde kant op. Alleen soevereine staten zijn in staat doeltreffend te reageren op de uitdagingen van deze tijd en de behoeften van de burgers. Bijgevolg moet een internationale orde, als ze wil functioneren, rekening houden met de belangen en mogelijkheden van de staat, en op die basis te werk gaan, en niet trachten te bewijzen dat zij niet nodig zouden zijn. Bovendien mag men niemand iets opleggen, of het nu gaat om de beginselen van de sociaal-politieke orde of om waarden die iemand om de een of andere redenen, universeel heeft genoemd. Het is immers duidelijk dat wanneer er een echte crisis gaande is, er slechts één universele waarde overblijft, namelijk het menselijke leven – en hoe dit te beschermen beslist elke staat voor zichzelf, op basis van zijn mogelijkheden, cultuur en tradities.
In dit verband zou ik er nogmaals op willen wijzen hoe ernstig en gevaarlijk de coronavirus-pandemie is geworden. Zoals bekend zijn er wereldwijd al meer dan 4,9 miljoen mensen aan gestorven. Deze schrikbarende cijfers zijn vergelijkbaar met, overtreffen zelfs de militaire verliezen van de belangrijkste strijdende partijen in de Eerste Wereldoorlog.
Het tweede punt waarop ik uw aandacht zou willen vestigen is de omvang van de veranderingen die ons dwingen uiterst behoedzaam te werk te gaan, al was het maar uit zelfbehoud. Kwalitatieve verschuivingen in de technologie of dramatische veranderingen in het milieu, verstoring van de vertrouwde orde betekenen niet zonder meer dat de maatschappij en de staat daar radicaal op moeten reageren. Kapotmaken houdt niet in dat er iets nieuws wordt opgebouwd. Helaas weten wij in Rusland dit maar al te goed uit eigen ervaring, een ervaring die we al meer dan eens hebben gemaakt.
Iets meer dan een eeuw geleden had Rusland objectief gezien met ernstige problemen te kampen, onder meer door de Eerste Wereldoorlog die toen gaande was, maar deze problemen waren niet groter en mogelijk zelfs kleiner of minder urgent dan in andere landen. Rusland had deze problemen geleidelijk en op een beschaafde manier te boven kunnen komen. Maar de revolutionaire omwentelingen leidden tot de ontwrichting, de ineenstorting van het machtige land. De geschiedenis herhaalde zich 30 jaar geleden, toen een potentieel zeer machtige natie er niet in slaagde op het juiste moment de weg in te slaan van dringend noodzakelijke, geleidelijke maar wel grondig onderbouwde hervormingen, en als gevolg daarvan ten prooi viel aan dogmatici van allerlei slag: de reactionairen en de zogenaamde progressieven – ze hebben het allebei geprobeerd, het werkte van geen kant.
Vanwege deze voorbeelden uit onze geschiedenis hebben we dus recht van spreken, als we beweren dat revoluties geen uitweg uit een crisis bieden, maar juist de manier zijn om deze te verergeren. Geen enkele revolutie is ooit de schade waard geweest die zij heeft toegebracht aan het menselijk potentieel.
Ten derde. In de fragiele wereld van vandaag neemt het belang van een stevig draagvlak, in de sfeer van moreel, ethiek en fundamentele waarden, aanzienlijk toe. In feite zijn algemeen geaccepteerde waarden een product van de culturele en historische ontwikkeling van elk volk en daardoor uniek. De onderlinge verwevenheid van volkeren is ongetwijfeld verrijkend, openheid verbreedt de horizon en en stelt de gemeenschappen in staat met een nieuwe kijk naar hun eigen tradities te kijken. Maar dit proces moet organisch zijn en mag niet te snel gaan. Vreemde elementen zullen hoe dan ook worden afgewezen, misschien zelfs met de botte bijl. Pogingen om de eigen waarden aan anderen op te dringen met een onzekere en onvoorspelbare uitkomst kunnen een dramatische situatie alleen maar verder compliceren en kunnen meestal slechts een averechtse reactie en het tegendeel van het beoogde resultaat opleveren.
Wij kijken met verbazing naar de processen die aan de gang zijn in de landen die traditioneel beschouwd werden als de vaandeldragers van de vooruitgang. De sociale en culturele schokken die zich in de Verenigde Staten en West-Europa voltrekken, gaan ons natuurlijk niet aan; wij houden ons erbuiten. Sommigen in de westerse landen zijn er van overtuigd dat het strijdvaardige uitwissen van hele bladzijden van de eigen geschiedenis, de “omgekeerde discriminatie” van de meerderheid ten gunste van minderheden of de eis om af te stappen van de gangbare opvattingen over zulke elementaire dingen als moeder, vader, familie of zelfs het verschil tussen de seksen, mijlpalen zijn op weg naar sociale vernieuwing.
Weet u, ik wil nogmaals benadrukken,dat zij er recht op hebber dat wij ons erbuiten houden. We verzoeken ze eveneens om zich ook bij ons niet in te mengen. Wij – of beter gezegd, de overgrote meerderheid van de Russische samenleving – hebben andere opvattingen en vinden dat wij moeten vertrouwen op onze geestelijke waarden, op de historische tradities en op de cultuur van ons multi-etnische volk.
De meesterbreinen van de zogenaamde sociale vooruitgang geloven dat zij de mensheid een nieuw bewustzijn brengen, een bewustzijn dat deugdelijker is dan dat van vroeger. En God zij met hen, laat ze maar met geheven vaandel vooruit gaan -zoals men dat bij ons zegt. Maar u weet wat ik wil zeggen: de recepten die zij aanbieden zijn absoluut niet nieuw, we hebben dit allemaal al eens meegemaakt in Rusland, ook al lijkt het voor sommigen misschien vreemd, maar we hebben het al eens gehad. De bolsjewieken verklaarden na de revolutie van 1917, op basis van de dogma’s van Marx en Engels ook dat zij de hele gangbare manier van leven zouden veranderen, niet alleen op politiek en economisch vlak, maar ook de denkbeelden over wat de menselijke moraal is, en wat de basis vormt voor het gezonde bestaan van een samenleving. De vernietiging van eeuwenoude waarden, geloofsovertuigingen, intermenselijke relaties, tot en met de volledige afschaffing van het gezin – werkelijk waar – de infiltratie en aanmoediging van klikken over familieleden – dit alles werd tot vooruitgang uitgeroepen en werd overigens in de wereld van toen, net als nu, breed gesteund en was in de mode. De bolsjewieken waren ook volkomen intolerant ten opzichte van afwijkende meningen.
Dit moet ons – naar mijn mening – op de een of andere manier herinneren aan wat we nu meemaken. Wanneer wij kijken naar wat er in een aantal westerse landen gebeurt, zien wij tot onze verbazing vaderlandse praktijken die wij zelf gelukkig achter ons hebben gelaten en waarvan wij hopen dat zij tot het verleden zullen blijven behoren. De strijd voor gelijkheid en tegen discriminatie verandert in agressief dogmatisme tot op de rand van absurditeit, wanneer de grote schrijvers uit het verleden – Shakespeare bijvoorbeeld – niet meer worden onderwezen in scholen en universiteiten omdat zij en hun ideeën, als achterhaald worden beschouwd. De klassieken worden voor achterlijk verklaard omdat ze het belang van geslacht of ras niet hebben begrepen. Hollywood dicteert hoe een film eruit moet zien en waar hij over moet gaan, hoeveel personages van welke kleur of welk geslacht erin moeten voorkomen. Dit is nog een graad erger dan de afdeling agitatie en propaganda van het Centraal Comité van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.
Het is een noodzakelijke en nobele zaak zich te verzetten tegen uitingen van racisme, maar in de nieuwe “cancel-cultuur” verandert dit in “omgekeerde discriminatie”, d.w.z. racisme in omgekeerde richting. De obsessie met het onderwerp ras verdeelt de mensen steeds meer, terwijl de droom van de ware burgerrechtenactivisten juist was dat het onderscheid zou vervagen, dat men mensen niet langer verdeeld waren op grond van hun huidskleur. Ik herinner me dat ik mijn collega’s gisteren uitdrukkelijk heb gevraagd om het volgende citaat van Martin Luther King op te zoeken, die, zoals u zich wellicht herinnert, zei: “Mijn droom is dat mijn vier kinderen op een dag in een land zullen leven waar zij niet op grond van hun huidskleur worden beoordeeld, maar op grond van hun persoonlijkheid” – dat is de echte waarde. Maar we zien dat daar nu iets anders aan de hand is. In Rusland kan het de overgrote meerderheid van de bevolking trouwens weinig schelen welke huidskleur iemand heeft, en ook maakt het niet zoveel uit of iemand man of vrouw is. Ieder van ons is een mens, dat is wat telt.
Het debat over de rechten van mannen en vrouwen is in een aantal westerse landen een compleet hersenspinsel geworden. Kijk, jullie zullen nog hetzelfde punt bereiken als de bolsjewieken toen, die voorstelden, dat niet alleen de kippen maar ook de vrouwen gecollectiviseerd moesten worden. Nog één stap verder en je bent er.
De ijveraars voor deze nieuwe aanpak gaan zelfs zo ver dat zij woorden willen afschaffen. Wie durft te beweren dat mannen en vrouwen wel degelijk bestaan en dat dit een biologisch feit is, wordt bijna verstoten. “Ouder nummer één” en “ouder nummer twee”, “ouder die baart” in plaats van “moeder”, een verbod op het gebruik van de term “moedermelk” en de vervanging ervan door “menselijke melk” – opdat mensen die niet zeker weten tot welk geslacht zij behoren, niet van streek zouden raken. Ook dit is niet nieuw. In de jaren twintig werd de zogenaamde “nieuwspraak” eveneens uitgevonden door Sovjet-cultuuractivisten, in de overtuiging dat zij op deze manier een nieuw bewustzijn konden creëren en het waardestelsel zouden kunnen veranderden. En, zoals ik al zei, ze hebben er zo’n puinhoop van gemaakt dat we er soms nu nog last van hebben.
Om nog maar te zwijgen van de monsterachtigheid die zich voordoet als kinderen van jongs af aan wordt geleerd dat een jongen gemakkelijk een meisje kan worden en omgekeerd, een keuzemogelijkheid die zogenaamd voor iedereen beschikbaar moet zijn, die hen wordt opgedrongen. Het wordt hen opgedrongen door de ouders de verantwoordelijkheid hiervoor te ontzeggen, door het kind te dwingen keuzes te maken die zijn of haar leven kunnen ruïneren. En niemand raadpleegt de kinderpsychologen: is een kind op welke leeftijd dan ook in staat om een dergelijke beslissing te nemen of niet? Laten we de dingen bij hun naam noemen: dit grenst aan een misdaad tegen de menselijkheid, en dat alles in naam en onder de vlag van de vooruitgang.
Als iemand dat nou zo leuk vindt, dan moet hij zijn gang maar gaan. Ik heb ooit gezegd dat wij ons bij het uitstippelen van onze aanpak zouden laten leiden door de denkbeelden van een gezond conservatisme. Dat was een paar jaar geleden, toen de hartstochten op het internationale toneel nog niet hun huidige intensiteit hadden bereikt, hoewel men natuurlijk zou kunnen zeggen dat de wolken zich toen al aan het samenpakken waren. Nu de wereld een structurele ontwrichting doormaakt, is het belang van een gezond conservatisme als basis voor het beleid vele malen groter geworden, juist vanwege de toenemende risico’s en gevaren, en de wankelheid van de werkelijkheid om ons heen.
Bij deze conservatieve benadering gaat het niet om ignorant traditionalisme, niet om angst voor veranderingen en niet om een verdedigingsspel, en zeer zeker betekend het niet dat we ons terugtrekken in onze eigen schulp. Het gaat in de eerste plaats om op een beproefde traditie te vertrouwen, het behoud en de groei van de bevolking en om een realistische beoordeling van zichzelf en anderen. Verder om de nauwkeurige afstemming van prioriteiten, om de afweging tussen het noodzakelijke en het mogelijke, de weloverwogen formulering van doelstellingen en de principiële afwijzing van extremisme als methode. En eerlijk gezegd, voor de komende periode van reorganisatie van de wereld, die vrij lang kan duren en waarvan nog niet bekend is hoe de uitkomst zal zijn, is gematigd conservatisme de meest verstandige gedragslijn, voor zover ik dat kan beoordelen. Dit zal natuurlijk onvermijdelijk veranderen, maar vooralsnog lijkt het medische principe van “geen schade berokkenen” het redelijkst. Nil nocere, zoals u weet.
Ik herhaal: voor ons in Rusland zijn dit geen speculatieve postulaten, maar de lessen van onze moeilijke, soms tragische geschiedenis. De kosten van ondoordachte sociale experimenten zijn vaak niet te voorzien. Dergelijke acties kunnen niet alleen de materiële, maar ook de geestelijke fundamenten van het menselijk bestaan vernietigen, en morele wrakstukken achterlaten waarvoor lange tijd niets in de plaats kan komen.
Tenslotte wil ik nog één punt naar voren brengen. We begrijpen maar al te goed dat het oplossen van veel dringende problemen waarmee de wereld wordt geconfronteerd, onmogelijk zou zijn zonder nauwe internationale samenwerking. We moeten echter realistisch zijn: de fraaie slogans over mondiale oplossingen voor mondiale problemen die we sinds het einde van de 20e eeuw horen, zullen nooit werkelijkheid worden. Om tot mondiale oplossingen te komen, moeten staten en volkeren hun soevereine rechten overdragen aan supranationale structuren en dat in een mate die slechts weinigen, en misschien zelfs niemand, zouden accepteren. Dit is in de eerste plaats te wijten aan het feit dat men voor de resultaten van een dergelijk beleid nog steeds verantwoording moet afleggen, en weliswaar niet tegenover een of ander onbekend wereldpubliek, maar tegenover de eigen burgers en het eigen electoraat.
Dit betekent echter niet dat het niet mogelijk zou zijn tot op zekere hoogte oplossingen te vinden voor de globale problemen. Een globaal probleem is immers een gezamenlijke uitdaging voor ons allemaal, en voor ieder van ons in het bijzonder. Als iedereen een manier zou vinden om voordeel te halen uit een samenwerking bij het overwinnen van dergelijke problemen, zal dat zeker de bereidheid om daadwerkelijk samen te werken vergroten.
Een van de manieren om deze inspanningen te stimuleren zou bijvoorbeeld kunnen zijn, om op VN-niveau problematische punten en risico’s te inventariseren, waarmee specifieke landen worden geconfronteerd, en de mogelijke gevolgen daarvan voor andere staten. Bij een dergelijk ondervangen zouden deskundigen uit verschillende landen en academische disciplines moeten worden betrokken, onder wie ook u, waarde aanwezige . Wij geloven dat de ontwikkeling van een dergelijke routekaart veel landen zou kunnen inspireren om mondiale vraagstukken in een nieuw licht te zien en te begrijpen in hoeverre een samenwerking ook voor hen van voordeel zou kunnen zijn.
Ik heb het reeds gehad over de problemen waarmee internationale instellingen worden geconfronteerd. Helaas wordt het steeds duidelijker dat we voor de keuze staan een aantal van deze instellingen te hervormen of te ontbinden. Maar de belangrijkste internationale instelling – de Verenigde Naties – behoudt echter als centrale internationale instelling een blijvende waarde, althans voorlopig. Ik geloof dat in deze turbulente wereld juist de VN dat gezonde conservatisme binnen de internationale betrekkingen belichamen, dat noodzakelijk is om de situatie te normaliseren.
Velen verwijten de VN dat zij er niet in slagen zich aan te passen aan een snel veranderende wereld. Dit is natuurlijk gedeeltelijk waar, maar het is waarschijnlijk niet alleen de schuld van de organisatie zelf, maar vooral ook van haar leden. Bovendien representeert deze internationale instelling niet alleen bepaalde normen en waarden, maar juist daarin ligt ook de essentie van het vaststellen van normen, die allemaal op het beginsel van gelijkheid en maximale inachtneming van ieders mening berusten. Het is onze plicht deze verworvenheid te behouden en tegelijkertijd de organisatie te hervormen. Daarbij moeten we er echter voor waken dat we het kind niet met het badwater weggooien, zoals men vaak zegt.
Het is zeker niet de eerste keer dat ik gebruik maak van een eerbiedwaardig podium om tot gezamenlijke op te roepen, ten einde het hoofd te kunnen bieden aan de problemen die zich blijven ophopen en steeds nijpender worden. Het is dankzij u, waarde vrienden en collega’s, dat de Valdaj Club zich heeft ontwikkelt tot een gezaghebbend forum van hoog niveau. Daarom zal ik opnieuw van dit platform gebruik maken om nogmaals uiting te geven aan onze bereidheid samen te werken om de dringendste gemeenschappelijke problemen op te lossen.
Beste vrienden
De veranderingen die vandaag werden besproken en die ook door ondergetekende zijn genoemd, zijn relevant voor alle landen en alle naties, en Rusland vormt daar zeker geen uitzondering op. Wij zijn, net als iedereen, op zoek naar antwoorden op de meest urgente problemen
Natuurlijk heeft niemand kant-en-klare recepten. Toch durf ik te beweren dat ons land een voordeel heeft. Laat me uitleggen wat dit voordeel is. Het heeft te maken met onze historische ervaring. Het is u misschien opgevallen dat ik daar in de loop van mijn opmerkingen herhaaldelijk naar heb verwezen. Helaas hebben we veel trieste herinneringen moeten ophalen, maar onze samenleving heeft in ieder geval dat wat men nu kudde-immuniteit noemt, ontwikkeld tegen extremisme. Een extremisme dat kan leiden tot omwentelingen en sociaal-politieke chaos. De mensen hier hechten echt waarde aan stabiliteit en de kans om zich normaal te ontwikkelen, om er zeker van te zijn dat hun plannen en verwachtingen niet in de war gestuurd zullen worden door de onverantwoordelijke ambities van de zoveelste revolutionair. Velen hebben levendige herinneringen aan wat er 30 jaar geleden is gebeurd en aan alle moeite die het heeft gekost om uit het diepe gat te klimmen waarin ons land en onze samenleving zich bevonden na het ineenstorting van de USSR.
Ons conservatisme dat wij aanhangen, is het conservatisme van optimisten, en dat is waar het om gaat. Wij geloven dat een stabiele, positieve ontwikkeling mogelijk is. Alles hangt in de eerste plaats af van onze eigen inspanningen. En uiteraard zijn wij bereid om met onze partners samen te werken voor gemeenschappelijke nobele doelstellingen.
Ik wil alle deelnemers nogmaals bedanken voor hun aandacht. Zoals de traditie het wil, zal ik uw vragen graag beantwoorden of althans trachten te beantwoorden.
Ik dank u voor uw geduld.