Dit bericht is van Karin Spaink
Big data rukken op: het verzamelen van informatie, om daar vervolgens algoritmes op los te laten die tot beter onderbouwde beslissingen zouden komen dan wijzelf. Er gaat van alles mis bij al die mooie technologische dromen. Zo wordt de informatie in kwestie bepaald niet altijd netjes verzameld. Veel datasporen worden aan mensen onttrokken zonder dat wij daar weet van hebben, laat staan dat we grip hebben op wat er vervolgens mee gebeurt.
Intussen hebben de beslissingen die uit die algoritmes komen rollen – gewoonlijk heel soft als ‘suggesties’, ‘aanwijzingen’ of ‘indicaties’ betiteld – geregeld zeer verstrekkende gevolgen. U komt helaas niet in aanmerking voor een lening bij ons. Of: uw auto lijkt ons te duur voor uw inkomen. Wij denken op grond van uw profiel dat wij uw sollicitatie afwijzen. De Belastingdienst zet uw toeslag voor kinderopvang stop, want u lijkt ons een fraudegeval. Of Jeugdzorg ziet ‘signalen’ van ‘vermoedens‘ van kindermishandeling, en zet een vlaggetje bij uw gezin.
Nu willen de entrepreneurs ook de kunsten in. Journalist en programmamaker Jaïr Tchong beschreef de plannen die het Belgische PXL-Music vorige week op een congres van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals presenteerde. Prachtige vergezichten, werkelijk waar: op grond van de data van bezoekers (hun Google-gebruik, waar ze kwamen, waar ze naar luisterden, wat ze verder zoal deden) en de gegevens van zalen zelf (hoeveel mensen kunnen erin, hoeveel kaarten verkopen ze bij elk optreden) hoopt PXL-Music de zaalprogrammeurs te kunnen voorspellen welke acts tot volle zalen leiden en welke acts ze beter niet kunnen boeken. Naïef-optimistisch meldde de spreker dat podia zo minder missers zouden hebben, en dan dus fijn meer geld zouden overhouden voor experimenten.
Tchong zag het al voor zich.
Wie had, met zo’n algoritme in de hand, in ’s hemelsnaam ooit het prille Nirvana geboekt? En was het niet raar dat podia én bezoekers voor deze vermeende, gladgestreken slimheid al hun data moesten afstaan aan een bedrijfje dat hen vervolgens wilde aansturen en daar een verdienmodel op wilde bouwen?
Denk aan hoe restaurantsite Lens, ooit begonnen als een ‘handige’ beslishulp voor wie buiten de deur wilde eten, gaandeweg dictatoriale trekjes kreeg. Zo verdwenen restaurants met uitmuntende reviews miraculeus in de krochten van Iens wanneer ze Iens geen reclamegeld betaalden. ‘Maffiapraktijken,’ oordeelden de restauranthouders terecht.
Ik realiseerde me dat er een droom aan gruzels lag. Ooit beloofde internet de middle man overbodig te maken: je kon voortaan je muziek rechtstreeks bij je favoriete artiest kopen, zelf je reis boeken, of een boek uit de VS importeren. Veel tussenhandelaren zijn inmiddels verdwenen. Maar nu wordt er, beetje bij beetje, een bovenlaag van handelaars in big data gemetseld, die zelfstandige bedrijven – inclusief hun klanten – horig tracht te maken.