Fals Flag operatie in de bio landbouw
Toen in de 1980er jaren de bio-trend lekker op gang kwam, volgde onmiddellijk de “tegenaanval” op deze goede ontwikkeling.
De “erkenning” in 1991 van de biologische landbouw door de EU was feitelijk bedoeld om tot regelgeving te kunnen overgaan. Sinds 1991 bepaalt de Europese Commissie voor ons wat wél en niet biologische landbouw is. Zij bepaalt, welk product als biologisch gedeclareerd mag worden. Sinds 1991 verteld de Europese Unie ons wat “bio” is.
Tot die tijd, dus voor 1990, bestond de biologische markt uit boeren, consumenten en aanbouwverbanden zoals bijvoorbeeld Demeter of EKO.
Zowel de boeren en consumenten waren gedreven door hun bezorgdheid over het milieu. De consument was ook bereid, uit zorg voor het milieu, meer geld voor biologische producten te betalen. Of deze producten ook gezonder zouden zijn stond bij velen meesten op een tweede plaats.
En ja het klopt, het begrip biologisch was tot 1991 niet beschermt.
Maar de mensen informeerde zich zelf. Men bekeek en vergeleek de verschillende richtlijnen die de aanbouwverbanden voor hun certificering hadden. Met deze informatie kon de consument zijn keuzes maken. De markt groeide met- en vol vertrouwen.
De EU regelde het voor Nestle & Co.
Grote bedrijven zoals Nestle of Unilever zochten mogelijkheden om in deze groeiende biologische markt mee te kunnen spelen. Er waren echter nogal wat hindernissen die uit de weg geruimd moesten worden. Het totale marktaandeel was nog klein, de diverse richtlijnen te streng en de consument te kritisch (bewust).
Onder de dekmantel van “Consumenten bescherming” greep de EU in, want hier ontstond een ongecontroleerde markt en dat is niet conform met de EU. “Consumenten bescherming” was het credo, wie kan daar nou tegen zijn?
De EU-bio-verordening is dan ook vooral consument gericht en niet milieu gericht. Het zal duidelijk zijn dat het uiteindelijke Europees bio keurmerk het “haalbare” compromis is. Dit haalbare compromis is inmiddels wel de standaard voor biologische levensmiddelen geworden. Verwatering dus, verwatering ook in ons bewustzijn hierover. Eenzijdige bedrijfsvoering, eenzijdige teelt of massa veehouderij is onder de EU-bio-vlag allemaal mogelijk en gebeurt dus ook. Niet bevorderlijk voor het ecosysteem.
Het eigenlijke doel van de EU-bio-verordening, de weg vrij te maken voor de grote industrie, is aardig gelukt met als resultaat:
- Dat de meeste consumenten geen inzicht meer hebben wat er achter de schermen gebeurt en hoe precies deze EU richtlijnen zijn. Deze zijn dan ook tamelijk onbegrijpelijk voor een leek. Onduidelijkheid is goed voor het groot bedrijf.
- Dat een biologisch EU-gecertificeert worteltje bij de AH wel iets heel anders voorstelt dan een Demeter worteltje uit een biowinkel, ontgaat ook de meesten. Onwetendheid is ook altijd goed voor de industrie.
- Boeren en consumenten werden vóór het ingrijpen door de EU gedreven vanuit de moraliteit en verantwoording voor het milieu. Dit soort instellingen zijn onhandig en belemmeren de industrie.
- De EU strooide ongeremd met enorme omschakelingspremies voor boeren. Dit om de biolandbouw “te bevorderen”. Het resultaat hiervan was dat vele boeren hiervan gebruik maakten en zo de markt volkomen ontwrichtten. De prijzen kelderden en, nadat boeren 5 jaar de omschakelingspremie ontvingen, gingen velen daarna gewoon weer conventioneel verder.
- Na de EU-ingreep is het voor de meeste boeren een business model geworden. Dit geldt voor het grootste deel van de bio levensmiddelen die op de markt zijn. Business, dat is een goede voorwaarde en wordt door de industrie heel goed beheerst.
Door deze verwatering en een gebrek aan inzicht kopen inmiddels de meeste consumenten uit egoïstische motieven. Bij “bewust” levende mensen groeit (terecht) het mistrouwen tegenover de ganbare levensmiddelen industrie. Men heeft begrepen dat ons dagelijks voedsel vol gif zit. Door biologische levensmiddelen te kopen, hopen zij minder schadelijke stoffen binnen te krijgen.
Egoïsme is altijd geweldig voor de industrie.
Alarmerend
Een stukje geschiedenis
De oorsprong van de biologische landbouw zoals wij die nu kennen, ligt in het begin van de 20e eeuw. Verontruste boeren maakten zich zorgen over de ontwikkelingen die binnen de landbouw gaande waren. Zij vreesden voor de bodemvruchtbaarheid en de bodem vitaliteit door de toenemende industrialisatie, de opkomst van de kunstmest en het inzetten van chemicaliën binnen de landbouw. Dit laatste was overigens een treurige verdienste van de oorlogsvoering in WO1. De boeren vreesden de industrialisatie binnen de landbouw en de verhouding die de mensen ontwikkelden tegenover de landbouwcultuur.
Het is belangrijk om vast te houden dat deze beweging bij boeren begon, immers zij waren de experts op het gebied van landbouw.
Al vanaf 1924 leidde dit tot een praktiserende groep boeren die volgens de inmiddels ontwikkelde biologisch-dynamische landbouw methode werkten. Deze werd met hulp van aanwijzingen door Rudolf Steiner ontwikkeld. Zij werkten uit volle overtuiging en vanuit hun inzichten voor een gezonde aarde.
De klant was koning
Rond 1930 ontstond hieruit het huidige handelsmerk Demeter. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen hier nog andere stromingen bij die deze zorg deelden, echter andere accenten legden bij het ontwikkelen van methoden als antwoord op deze zorg (Eko, Bioland, Naturland, enz.).
Dit was een goede ontwikkeling want hierdoor ontstond er een diversiteit aan ideeën en inzichten. Deze verschillende stromingen binnen de biologische landbouw leidde tot het oprichten van verenigingen met handelsmerken en het opstellen van diverse richtlijnen. Deze richtlijnen moesten boeren vervullen om het betreffende handelsmerk te mogen voeren. De verenigingen voerde controle uit op het naleven van deze richtlijnen.
De consument had zo de mogelijkheid zich over de verschillende richtlijnen te informeren en vanuit zijn persoonlijk inzicht en persoonlijke voorkeur zijn koopgedrag te bepalen.
Doordat de consument in eigen verantwoordelijkheid handelde was hij actief betrokken en maakte zijn persoonlijke keuzes. Uit hele eigen overwegingen sprak hij zijn vertrouwen uit voor een bepaald handelsmerk.
De klant was koning. Door de diversiteit binnen de biologisch landbouw had de consument een keuze.
Wat men in veel levensgebieden kan waarnemen, heeft de staat ook in de biologische landbouw door egalisatie en homogenisering de uniformiteit voor elkaar gekregen. Hierdoor is veel van de diversiteit verloren gegaan en het ondermaatse, haalbare compromis tot standaard verheven.
Verantwoording
Het bovenstaande bericht heeft niet als bedoeling de landbouwers die “alleen” EU gecertificeerd werken, te veroordelen. Integendeel, uit eigen ervaring weet ik dat ook hier zeer serieuze en degelijke mensen goed vakwerk leveren.
Liever wil ik de wakkere consument aan zijn verantwoordelijkheid herinneren: er wordt geproduceerd wat wij als consument kopen.
In het economische leven geldt: Jij betaalt, jij bepaalt 😉