Jan Kuitenbrouwer las ‘Permanent Record’, het boek dat Edward Snowden eerder deze maand publiceerde. Hoe komt een tamelijk gewone, maar superslimme nerd annex hacker tot de beslissing ‘landverrader’ te worden? Simpel: zíj begonnen.
Wanneer Edward Snowden in 2013 op een hotelkamer in Hong Kong in een marathonsessie van zes dagen al zijn staatsgeheimen gedeeld heeft met The Washington Post en The Guardian, duikt hij onder en gaat een paar weken van safehouse naar safehouse. Om de indruk te vermijden dat hij naar een vreemde mogendheid lonkt, heeft hij voor zijn vertrek uit de VS nergens politiek asiel geregeld. Hij besluit naar Ecuador te vluchten, het land dat ook Julian Assange asiel gaf nadat die in 2010 duizenden vertrouwelijke diplomatieke berichten publiceerde. Snowden puzzelt een route bij elkaar waarbij hij niet door Amerikaans luchtruim hoeft te vliegen: Hong Kong, Moskou, Caracas, Havanna, Ecuador.
Op Sheremetyevo, de luchthaven van Moskou, wordt hij door de douane geëscorteerd naar een zaaltje waar een stuk of zes mannen rond een tafel zitten. De hoogste in rang heet hem van harte welkom en begint een ‘cold pitch’, het omzichtige aanzoek waarmee een geheim agent wordt uitgenodigd om voor de tegenpartij te komen werken. Snowden heeft inmiddels zeven jaar voor diverse Amerikaanse geheime diensten gewerkt en weet precies wat er gebeurt. Hij onderbreekt de FSB-chef: nee, hij wil onafhankelijk blijven, is níet van plan om voor welke geheime dienst ter wereld dan ook te gaan werken en zou nu graag zijn vlucht naar Caracas willen halen. De KGB-baas glimlacht. Snowden weet niet dat terwijl hij in het vliegtuig zat de Amerikaanse regering zijn paspoort ongeldig heeft verklaard. Zodra hij Rusland verlaat, heeft hij nog maar één reisbestemming: een Amerikaanse militaire gevangenis.
Snowden zit gevangen, in het web dat hij zelf hielp bouwen
Tien of twintig jaar eerder zou zo’n paspoortintrekking nog enige verwerkingstijd hebben gevergd, er komt een mailtje binnen of zelfs een telexbericht, en aan het einde van elke dag werkt iemand de lijst bij, maar sinds 11 september 2001 heeft Amerika zoveel geld, technologie en mankracht geïnvesteerd in het opsporen en onderscheppen van ongewenste elementen, dat zoiets anno 2013 nog slechts een kwestie van seconden is. Onderdeel van die gigantische operatie was het inschakelen van talloze onderaannemers, particuliere bedrijven die aanzienlijk minder streng zijn bij het selecteren, screenen en aannemen van personeel dan de geheime diensten zelf. Eén van hen was Edward Snowden. Snowden zit gevangen, in het web dat hij zelf hielp bouwen.
Twee zielen
In Permanent Record beschrijft Snowden voor het eerst wat er allemaal aan dat moment vooraf ging, en hoe het hem sindsdien is vergaan, al blijven veel vragen over dat laatste onbeantwoord. Ondanks zijn ferme ‘nee’ tegen de FSB kreeg hij asiel in Moskou, waar hij sindsdien leeft, maar over zijn relatie met de Russische autoriteiten – wordt hij beveiligd, en zo ja, onder welke voorwaarden? – komen we niets te weten.
Wie kent de zuiverheid van zijn eigen motieven, Gerard Reve zei het al, en ook Snowden legt maar ten dele uit wat hem dreef. Twee zielen huizen in zijn borst: hij komt uit een familie van loyale government workers, militairen, ambtenaren, groeit op in de Beltway, het gebied rond Washington waar de overheidsdiensten gevestigd zijn – na 9/11 wil hij niets liever dan zijn land dienen in de war on terror – maar tegelijk is hij een computernerd en een hacker. Als puber speelt hij vals bij online games, breekt hij in bij het Los Alamos nucleair laboratorium en ‘steelt’ geheime documenten.
Maar ‘hacking’ zoals Snowden het ziet is is niet per se ondermijnend en maatschappijkritisch; hacken is een systeem gebruiken voor je eigen doeleinden, doordat je het beter begrijpt dan de beheerder ervan. In het analoge tijdperk moest je zo’n systeem fysiek infiltreren, in het digitale tijdperk kan het van buitenaf. Een hacker weet dat de beheerder van een systeem meestal ten onrechte aanneemt dat anderen evenveel respect voor het systeem hebben als hijzelf. Dáár zit de zwakte. Het eerste wat Snowden doet als hij ergens een baan begint, is het automatiseren van zijn taken, om tijd vrij te maken voor interessante dingen. Als hij voor de CIA en de NSA werkt, is dat: rondneuzen in het onafzienbare digitale systeem dat de Amerikaanse geheime diensten aan het bouwen zijn, geruisloos, zonder enig maatschappelijk debat, voor de surveillance en het afluisteren van miljarden burgers.
En op een dag begrijpt hij het: de bedenkers van dit systeem zijn óók hackers. Zoals ook geestig en haarscherp gereconstrueerd werd in de speelfilm Vice, wist de vicepresident onder Bush, Dick Cheney, met een team uiterst slimme adviseurs de Amerikaanse grondwet zo te herinterpreteren dat tal van waarborgen en burgerrechten als sneeuw voor de zon wegsmolten en hijzelf, en passant, machtiger werd dan Bush. ‘They hacked the constitution!’ schrijft Snowden.