Een essay van Joop Brussee
Lessen uit de jungle
Toen ik de aankondiging las van de zoveelste pandemische politieke persconferentie moest ik ineens denken aan het bezoek jaren geleden, aan een vriend in de tropen. Die twee weken dat ik bij hem logeerde zal ik nooit vergeten. Hij vergeleek de jungle met de maatschappij, vooral met de politiek waarin hij een aantal jaren actief was geweest. Een leraar op school had mij ooit aangeraden vanwege mijn diplomatiek gedrag de politiek in te gaan, maar de valse en vieze spelletjes in Den Haag trokken mij totaal niet.
Op een ochtend stopte hij me een grote kniptang in de hand en nam me mee naar een veld waar bomen enkele meters van elkaar stonden.
‘Ik zal je nog niet met de echte jungle laten kennismaken’, sprak hij, ‘je bent bang voor slangen en ander gedierte, dat betekent dat je ongetwijfeld niet goed luistert naar wat ik vertel.’
Hij vroeg me wat mij opviel bij de boom waarvoor wij stil stonden. Direct wees ik naar de uiteinden van takken die enigszins naar beneden bogen en waartussen schitterende witte bloemen te zien waren. Hij glimlachte en gebaarde mij verder te kijken. Ik zei dat door het gekrioel van al dat groen het voor mij het niet duidelijk was of dit allemaal wel behoorde aan de boom, gezien het struikgewas eromheen. Terwijl hij knikte, wees hij naar de stam. Het viel me op dat daar een soepele grijsblauwe slinger omhoog draaide. Hij vroeg me die door te knippen. Dat deed ik direct, zonder te vragen waarom.
‘Kill your darlings!’ riep hij. Verbaasd draaide ik mij om.
‘Je hebt zojuist je mooie bloemen doorgeknipt.’
Direct begon hij vergelijkingen te trekken met de politiek, zoals mooie beloften voor de verkiezingen, vooruitzichten in de toekomst. Hij wees me op verstrengelingen die moeilijk te ontwarren waren en ook belangenstrijd.
‘Vul verder zelf maar aan’, voegde hij eraan toe en verplaatste zijn aandacht weer naar de boom.
‘Die mooie bloemen laten je in een val trappen! Laat die nou als parasieten het probleem zijn voor zijn groei. De struik wurgt als een slang de stam zoals een touw van een moordenaar dat doet om de nek van zijn slachtoffer. De parasiet leeft schitterend verder ten koste van de boom.
Hij trok een van de uitstekende slierten uit de groene massa. Dat lukte gedeeltelijk. ‘Later’, zei hij, ‘kom ik terug en kan de bruin geworden resten er eenvoudig uithalen. Op dat moment is hij echt vrij.’ Hij legde uit dat ik zonder na te denken was gaan knippen op een plek recht voor mij. ‘Maar voor het grondig uitroeien van die mooie bloemen zul je toch echt tijd moeten nemen om de wortels te vinden.’
Ik knikte. Enthousiast liep ik naar een andere boom en ging met de tang op zoek naar een killer. Dat was moeilijker dan ik dacht. In de groenen wirwar volgde ik een paar keer een spriet maar kwam telkens bij de stam van de boom uit. Mijn vriend volgde mijn acties op afstand en begon hartelijk te lachen.
‘Je hebt niet het flauwste idee hoe het in de jungle toegaat.’
Ik keek hem verbaasd aan.
‘Die parasieten zijn niet achterlijk. Sommigen zelfs heel slim. Waar jij nu naar kijkt is een vergroeiing. Zuiverheid, wat bij wie hoort zul je bij deze boom moeilijk vinden. Alles is vergroeid met elkaar.’
Ik opperde dat er dan geen probleem was. Het leek op een soort win – win situatie.
‘Toch niet’, zei hij, ‘het duurt even voor je gaat zien waar het met deze boom heengaat. Dan ben je hier niet meer.’
Ik herinnerde me dat hij later een foto stuurde van die eerste boom. Bevrijd! stond op de achterkant. Ik knikte. Geen groene kluwen meer maar een prachtige losstaande boom waar je op sommige plaatsen doorheen kon kijken, met takken omhoog gericht. Toen ik hem vroeg wat er van die andere, die symbiotische was geworden was zijn reactie:
‘Zag er op een gegeven moment niet meer uit. Die heb ik uit zijn lijden verlost. Dat gedrocht hoort thuis in de echte jungle.’
Van hem leerde ik niet alleen over de natuur en de politiek, maar ook over mijn eigen gedrag.
Joop Brussee
november 2020