Dit artikel is van Evelien Nijeboer
en verscheen op 5 mei 2021
in het tijdschrift Gezond Verstand
De Europese boeren zijn ontevreden. De grieven verschillen per land, maar zijn grotendeels terug te voeren op het landbouwbeleid dat elke nationale regering vormgeeft naar de richtlijnen van het ‘Gemeenschappelijk Landbouw beleid’ (GLB) van de EU. Afgelopen jaar maakten de Nederlandse boeren hun punt over de stikstofwet, net als hun Belgische collega’s dit voorjaar. Franse boeren trokken dit voorjaar met hun tractoren verschillende steden in, uit protest tegen hun extreem lage levensstandaard en in Kroatië wordt breed geprotesteerd tegen drie landbouwwetten, in het bijzonder de zaadwet. Het vormgeven van nationaal landbouwbeleid gebeurt al decennia lang niet meer binnen eigen nationale politiek: het krijgt vorm in de ‘trialoog’ tussen de Europese Commissie, de Europese Raad (EC) ofwel de vertegenwoordiging van lidstaten, en het Europees Parlement. Landbouworganisaties lijken vooral te functioneren alsof zij een verlengstuk zijn van de overheid en de bank. Boeren hebben daarom geen andere optie dan demonstreren om hun grieven kenbaar te maken. Brussel de schuld geven ligt voor de hand, maar dit leidt af van wat er eigenlijk gebeurt; de lidstaten van de EU helpen zelf met het vormgeven van deze maatregelen, alleen overleggen ze niet met de boeren. Lobbygroepen uit de agro-chemische industrie daarentegen hebben geprivilegieerde toegang tot besluitvormende leden van de Europese Raad en het Europees Parlement, onder andere via ‘civiele dialooggroepen’. Daarbij krijgen Europarlementariërs geen inzicht in het onderhandelingsverkeer tussen deze lobbygroepen en leden van de Europese Raad.
Een derde van de Franse boeren moet leven van 835 euro of minder per maand, en de zelfmoordcijfers onder Franse boeren zijn 20% hoger dan bij andere beroepsgroepen. Ook vanuit de Nederlandse pers klonk in 2018 een alarmsignaal met betrekking tot toenemende zelfmoord onder boeren. De meesten hebben een enorme schuldenlast, de prijzen van ruwe landbouwproducten zijn veel te laag en boeren krijgen telkens nieuwe overheidseisen, waarvan de economische schade geheel voor rekening komt van henzelf. Belgische en Nederlandse boeren hebben momenteel vooral last van de stikstofnorm, waarbij het vermeend euvele bestanddeel niet plaatselijk gemeten wordt, maar wordt geschat met behulp van computermodellen. De Nederlandse veestapel moet volgens de huidige eisen gehalveerd worden. Dit terwijl veel melkveeboeren, op aanraden van Rabobank, LTO en Campina, juist waren begonnen deze te vergroten toen in 2015 het Europese melkquotum werd afgeschaft.
EU-landbouwbeleid is van oudsher gericht op schaalvergroting. De verlangde voedselzekerheid na de Tweede Wereldoorlog werd gerealiseerd door het boerenbedrijf te industrialiseren en op te schalen. De eerste grootschalige boeren werden rijk, maar al snel werden de voedselprijzen zo laag dat een boer geen andere keuze had dan op te schalen om te overleven. Boeren staken zich diep in de schulden voor meer land, machines, kunstmest en pesticiden. Met name de laatste twee veroorzaakten samen met de mestoverschotten een serieus milieuprobleem. Het is echter vooral het klimaat, dat de EU zegt te gaan redden met de in mei 2020 gelanceerde ‘Farm2Fork’ – strategie, die het hart vormt van de Europese ‘Green Deal’. Of boeren deze omschakeling kunnen maken hangt niet alleen af van het zich wel of niet kunnen omscholen naar een heel andere, natuurgebaseerde manier van opereren; er zal hen ook een mogelijkheid moeten worden geboden om oude investeringen versneld af te kunnen schrijven. Frans Timmermans, het lid van de Europese Commissie dat zich met deze zaken bezighoudt, sprak de banken hierover al aan.
Intussen blijft het GLB grootschaligheid stimuleren. Na de boterberg en de wijnzee werd de inkomenssteun aan boeren omgezet van een productie- naar een hectaresubsidie, die ook in de toekomst blijft gelden. Deze bevoordeelt de heel grote bedrijven, die niets hoeven te presteren voor dit geld. Een kleine boer heeft er weinig aan. Met 50 hectare ben je in Nederland een grote boer en krijg je daarvoor 13.000 per jaar. Een boer met zeven hectare krijgt slechts 1820 euro per jaar. Bedenk hierbij dat melkveehouders meer land gebruiken dan boeren die gewassen verbouwen. Er zijn extra subsidies voor bijvoorbeeld het zorgen voor meer biodiversiteit. Het geplande subsidieplafond van een ton per bedrijf zal weinig invloed hebben op de grootschaligheid; je moet wel héél groot zijn om daar last van te hebben. Landbouwgrond is bovendien duur geworden, grond kan immers alleen maar duurder worden als je het verhandelt. De grond van kleine boeren die hun bedrijf opgeven wordt opgekocht door partijen die het kunnen betalen – heel grote boeren of anderen met zeer veel geld. Of het groene ideaal van de EU gerealiseerd kan worden is dus zeer twijfelachtig. De F2F rept van een ‘groene’ en een ‘digitale’ transitie die hand in hand zullen gaan, waarbij de EU de indruk geeft te denken dat meer technologisering, in plaats van schaalverkleining, aan hun verlangens voor het milieu tegemoet zullen komen.
Door het F2F-doel om het gebruik van pesticiden te halveren, verleggen de agro-chemische bedrijven nu hun aandacht naar de zaadhandel. Het EU-parlement heeft al vijftig keer de invoering van genetisch gemanipuleerd zaaigoed moeten wegstemmen. Bill Gates, inmiddels de grootste landeigenaar in de VS, financiert ook EU-lobby’s die nieuwe GMO’s proberen te introduceren of uit de certificering te houden. Ook via rechtszaken, gevoerd bij de WTO, staat de EU onder druk om GMO’s toe te laten op haar markt, terwijl verschillende lidstaten, waaronder Kroatië, er tegen zijn.
Kroatië biedt een uitgelezen voorbeeld van oorzaak en gevolg met betrekking tot de agrarische aanpak van de EU. Daar staan drie ingrijpende landbouwwetten op het punt door het parlement behandeld te worden. De ‘census’ betreft het vastleggen van alle mogelijke gegevens van elk individueel boerenbedrijf, inclusief die van de boer zelf. Een nieuwe visserijwet wil vissers per gevangen vis laten controleren door leger-drones en marineschepen – een wel heel bijzondere inzet van het leger – en de nieuwe zaadwet wil boerenbedrijven verbieden om zelf geoogste zaden te verhandelen. Dit terwijl particuliere zaadproductie een belangrijke economische factor is op het Kroatische platteland. Pas na registratie zouden eigen zaden verhandeld mogen worden – dit is een tijdrovend proces waarvoor nog geen systeem is ingericht. Oudere grieven van de Kroaten zijn de EU-verboden op lokale voedseltradities, die juist zo belangrijk zijn in een cultuur die herstellende is van een verwoestende oorlog
Het is overduidelijk dat het algemene landbouwbeleid van de EU grootschalige agribusiness bevoordeelt en het traditionele boerenbedrijf steeds meer bemoeilijkt. In Kroatië vrezen de boeren dat de zaadwet verder ten koste zal gaan van hun kleine bedrijven, zowel van de biodiversiteit als de hoge kwaliteit van Kroatische landbouwproducten, die de hoeksteen vormen van de Kroatische voedselcultuur. Elk dorp heeft van oudsher zijn eigen unieke variëteiten.
De EU financiert gigantische industriële boerenbedrijven, gesticht door lokale bestuurders of rijke westerlingen, die de productie van hele regio’s overnemen. Zij concurreren kleine boerenbedrijven weg, maar zorgen zelf nauwelijks voor werkgelegenheid. Kroatië is altijd al een voorloper geweest qua biologisch boeren. Hierbij is biodiversiteit een belangrijke manier om plagen en ziekten te voorkomen. Het EU beleid is hard op weg om daar een eind aan te maken. De Kroatische regering doet daar nog een steentje bovenop volgens de belanghebbenden onder de boeren, als gevolg van afspraken met agro-chemische business buiten het parlement om.