Aan de vooravond van het nieuwe normaal wordt het steeds zichtbaarder dat de vernietigende krachten die achter de schermen werkzaam zijn, gretig gebruik maken van de verstrengeling van juridische macht (=staat), economische interesses en wetenschap.
Deze verstrengeling van staat, economie en wetenschap hoort bij het oude normaal. Zij vormt de systematische basis voor het oude normaal en is een van de oorzaken waardoor het mogelijk werd ons in de huidige misère te laten voeren. Deze schijnbaar ondoordringbare kluwen van deze gebieden binnen de samenleving, wordt als zodanig niet herkent en vormt daardoor de basis voor het onbegrip en onmacht om tot werkelijk nieuwe inzichten te komen die nodig zijn voor een gezonde, menswaardige samenleving.
Zolang we alles binnen de samenleving over een kam scheren, zullen we niet tot bruikbare oplossingen kunnen komen. De hierboven bedoelde kluwen, wetenschap, economie en staat (juridische macht), is niet alleen een fenomeen die we in de maatschappij kunnen waarnemen, maar dit chaos beheerst grotendeels ook ons eigen denken over de samenleving.
Werken aan een gezonde, menselijke samenleving heeft dan dus ook als voorwaarde dat we bereid moeten zijn om ook ons eigen denken over een gezonde samenleving opnieuw vorm te geven.
De Occupybeweging
8 jaar geleden ontstond de Occupybeweging doordat vele mensen herkenden dat de wereldontwikkeling met een enorme, destructieve energie in een mensonwaardige richting verliep. De protestbewegingen waren terecht en noodzakelijk. Uiteindelijk is zij doodgebloed door gebrek aan een bruikbare toekomst visie.
Zogenaamd nieuwe initiatieven die zeggen met “nieuwe” ideeën te komen zoals Vrij en Sociaal Nederland, Lijst 30 / #HartVoorVrijheid, maar het is ook te zien bij partijen zoals Forum voor Democratie, worden onbewust beheerst door dit oude “normale” denken.
Er is een visie om de bovengenoemde verstrengeling te ontwarren, een visie die tot een gezonde samenleving kan leiden.
Maar eerst moeten we een belangrijke en terechte vraag stellen, een zeer belangrijke die echter niemand stelt:
“Over welke aangelegenheden binnen de samenleving kunnen we, via democratische besluitvorming, met elkaar beslissingen nemen?”
Deze vraag houdt ook in dat er wellicht gebieden binnen de samenleving zijn aan te wijzen, die niet via het meerderheidsprincipe kunnen verlopen.
Het antwoord zal tegelijkertijd ook een antwoord geven op de vraag wat de staat eigenlijk is, welke opgave zij te vervullen heeft en in welk gebied van de samenleving zij haar legitimiteit heeft. Maar bovenal wordt dan duidelijk in welk gebied de staat niets te zoeken heeft.
Deze vraag wordt niet gesteld, tenminste wordt hierover geen openbaar debat gevoerd. Er heerst blijkbaar een vanzelfsprekende, niet uitgesproken consensus dat het staatsapparaat alle gebieden binnen de samenleving als haar competentie kan toe-eigenen.
En, is dat juist?
Een bruikbare visie: De sociale driegeleding
Binnen de samenleving zijn 3 gebieden te onderscheiden, elk met eigen wetmatigheden. Deze drie gebieden onderscheiden zich van elkaar door fundamenteel verschillende kwaliteiten en die elkaar onderling vreemd zijn. De gebieden hebben hun eigen logica waardoor het noodzakelijk is dat elk van deze drie gebieden een eigen vorm van organisatie behoeven.
De vrijheid – Het gebied van de cultuur.
Hier heerst de individuele vrijheid. Hier is iedereen vrij om zich los van iedere groepsbinding op te stellen, om een culturele grensoverschrijder te zijn.
In het culturele leven (ook wel het geestesleven genoemd) waaronder onderwijs, geneeskunde, wetenschap of religie een plaats hebben, kunnen besluiten alleen op basis van individuele vrijheid genomen worden. Hier zouden meerderheidsbesluiten tot een meerderheidsdictatuur leiden en stagnatie en geestelijkeverarming tot gevolg hebben. Inmenging in dit gebied door het economische leven leidt tot corruptie, indoctrinatie en onwaar(achtig)heid.
Het leidende principe is hier de vrijheid.
De samenwerking – De economie
In dit gebied zou de samenwerking het leidende principe moeten zijn. Het economisch leven bestaat uit warenproductie, warencirculatie en warenconsumptie. Het is het gebied waarin mensen voor elkaars behoeften zorgen.
In het economische leven moeten, binnen de door het rechtsleven gestelde randvoorwaarden, besluiten genomen worden door de participanten op basis van kennis en vakbekwaamheid en niet op basis van een meerderheid. Deze realiseren gezamenlijk de producten die aan de behoeften beantwoorden.
Ook in dit gebied leidt elke inmenging door een meerderheid tot stagnatie en verspilling. Inmenging in dit gebied door het geestesleven leidt tot concurrentie, ongeremd egoïsme en zelfverrijking.
Concurrentie is, in tegenstelling tot wat velen menen, zeer oneconomisch. Het leidt vooral tot grondstoffen verspilling en kapitaal vernietiging. Elkaar tegenwerken is altijd oneconomisch, de samenwerking brengt het grootste potentieel.
Het misleidende en veel gepredikte argument, dat in een vrij concurrerende (dus elkaar tegenwerkende) markt alles “goedkoper” wordt is een nep argument. Dat er dagelijks 3 postbodes door de straat lopen is niet economisch. Ook is het niet economisch dat er 30 “verschillende” wasmiddelen in het schap staan. In het eerste geval betalen de verdeelde werknemers met hongerlonen de rest van de bezorgkosten (zaterdag avond 18:30 uur komt de laatste bij ons op die dag voorbij!) en in het tweede geval wordt een groot deel van de werkelijke kostprijs op het milieu afgeschoven.
Niet het ongeremde egoïsme (=vrijheid) noch de verstarrende gelijkheid (rechtsleven) maar kennis en vakbekwaamheid zou het leidende principe voor besluiten binnen het economische leven moeten zijn.
De gelijkheid – Het gebied van het rechtsleven
Hier is iedereen gelijk. Dit is het gebied waar de staat een legitieme rol kan spelen en zodoende de democratische besluitvorming een juiste plek vindt. Hier kunnen we met elkaar democratisch besluiten over zaken die ons allen in gelijke mate aangaan. Hier spreken we af hoe we met elkaar willen omgaan, wat we wel of niet acceptabel vinden. Men bemerkt dus ook dat dit aan tijd, plaats en cultuur onderhevig is.
Binnen het rechtsleven heerst de gelijkheid.
Inmenging in het rechtsleven door het economische leven leidt tot onrecht, wat in de huidige coronatijd maar al te duidelijk en voor iedereen zichtbaar wordt. Inmenging door het culturele leven, waar de vrijheid heerst, leidt binnen het rechtsleven tot willekeur.
Bovendien geldt in het rechtsleven dat wetten eenduidig en overzichtelijk moeten zijn, anders kunnen burgers hierover geen besluit nemen en de wet opvolgen.
Er bestaat geen enkele noodzaak om wetten zeer complex te formuleren, tenzij men opzettelijk de gewenste achterdeurtjes wil inbouwen.
Deze drie gebieden zouden in de samenleving op eigen benen moeten staan, dat wil zeggen dat in ieder gebied het eigen principe (respectievelijk vrijheid, gelijkheid en broederschap) nageleefd wordt. Het is de taak van het democratisch vormgegeven rechtsleven om de zelfstandigheid van de drie gebieden door wetgeving te beschermen of te bewaken.
De notendop
Dit was de visie over een sociale driegeleding van de samenleving in een notendop. Het is geen recept en het is ook niet iets wat we morgen kunnen “invoeren”, echte verandering gaat niet top – down.
Het is wel een visie van waaruit iedere burger, iedere politicus direct morgen zijn eigen handelen, denken en (politieke-) besluitvorming kan laten bevruchten.
Op wakkermens is naast meerdere kleinere berichten, hier een uitgebreid artikel over de maatschappelijke driegeleding te vinden.
Tot slot en ter info: de visie over de sociale driegeleding vormde de bakermat voor de Vrije School beweging in de wereld.