Dit bericht verscheen op
5 november in de Andere Krant
PERIODE NA 1945 ALS TIJD VAN VREDE.
NIETS IS MINDER WAAR
Een bericht van Elze van Hamelen & Karel Beckman
De Verenigde Staten zijn na 1945 uitgegroeid tot een wereldrijk dat overal op de wereld dictators steunt, staatsgrepen pleegt en oorlogen voert om hun belangen veilig te stellen. Maar deze realiteit wordt genegeerd in westerse vazalstaten als Nederland. “De oorlogsmisdaden van de Verenigde Staten waren systematisch, constant, wreed, meedogenloos, maar heel weinig mensen spraken erover”, zei de beroemde Britse schrijver Harold Pinter.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn alle landen via het handvest van de VN overeengekomen dat agressieve oorlog illegaal is. De meeste mensen in het Westen beschouwen de periode na 1945 ook als een tijd van vrede. Niets is minder waar. Vrede was er slechts voor de VS en zijn vazalstaten, waaronder Nederland. In het Westen zijn we, mede door eenzijdig onderwijs en mediavoorlichting, blind voor de moorden die zijn gepleegd, de misdaden die zijn begaan, de oorlogen die zijn gevoerd, met name door de VS, in de naam van ‘vrijheid en democratie’.
De VS gaven in de afgelopen decennia financiële, militaire en morele steun aan talrijke brute dictators, van Pinochet in Chili en Saddam Hoessein in Irak tot de weerzinwekkende Rafael Trujillo in de Dominicaanse Republiek, die de gewoonte had zijn tegenstanders aan de haaien te voeren. In 1953 pleegde de CIA samen met de Britse geheime dienst MI5 een staatsgreep tegen de democratisch gekozen, hervormingsgezinde Iraanse premier van Iran, Mohammed Mossadeq, die de olie-industrie wilde nationaliseren. Hij werd vervangen door de corrupte Sjah Mohammad Reza Pahlavi, wiens martelkamers zich naast de Amerikaanse ambassade in Teheran bevonden, en die pas in 1979 werd verdreven door een revolutie die tot op de dag van vandaag zijn sporen nalaat. In 1954 organiseerde de CIA een staatsgreep tegen de hervormingsgezinde premier van Guatemala, Jakob Arbenz, die een bedreiging vormde voor de belangen van machtige Amerikaanse multinationals als United Fruit. De afzetting van Arbenz stortte Guatemala in een jarenlange burgeroorlog die 250.000 slachtoffers eiste.
In 1962 liet de CIA samen met de Belgische geheime dienst op gruwelijke wijze de charismatische Afrikaanse bevrijder Patrice Lumumba vermoorden in Belgisch Congo, waarna de brute dictator Mobutu aan de macht werd geholpen. In 1963 volgde de moord op de Vietnamese president Ngo Dinh Diem, een gebeurtenis die mede de Vietnam-oorlog inluidde. Amerikaanse strijdkrachten bombardeerden in de jaren ’60 Vietnam met het chemische ontbladeringsmiddel Agent Orange dat kanker veroorzaakte en tot misvorming leidde bij duizenden kinderen. Van 1965 tot 1973 gooiden de Amerikanen 2.756.941 ton bommen op Cambodja, meer dan alle geallieerde bombardementen in de Tweede Wereldoorlog bij elkaar.
In Indonesië steunden de Amerikanen Soeharto in zijn coup in 1967 tegen Soekarno, die werd gevolgd door een ongekende massamoord op honderdduizenden ‘communisten’. In de jaren ’70 en ’80 organiseerde de CIA een jarenlange terreurcampagne tegen ‘linkse’ oppositie in Latijns Amerikaanse dictaturen, Operation Condor, die vele tienduizenden slachtoffers eiste. Historicus William Blum documenteerde in totaal 60 door de VS gepleegde staatsgrepen tussen 1945 en 2014, waarvan 36 succesvol.
Dit zijn allemaal historische feiten, maar leren we dit op school? Leidt het tot debat in de media en de politiek? In 2005 greep de toneelschrijver Harold Pinter het winnen van de Nobelprijs voor Literatuur aan om deze door de VS geïnitieerde ‘verborgen oorlogen’ te benoemen. Hij schreef: “Het is niet gebeurd. Er is nooit iets gebeurd. Zelfs toen het gebeurde, gebeurde het niet. Het deed er niet toe. Het was niet interessant. De misdaden van de Verenigde Staten waren systematisch, constant, wreed, meedogenloos, maar heel weinig mensen spraken erover. Je moet het Amerika nageven. Het heeft een heel klinische manipulatie van macht wereldwijd uitgeoefend, terwijl het zich voordeed als een kracht voor het goede. Het is een briljante, zelfs geestige, zeer succesvolle daad van hypnose.”
Pinter is niet de enige die dat heeft opgemerkt. De beroemde schrijver Gore Vidal constateerde dat de Verenigde Staten van democratische republiek zijn getransformeerd tot een imperialistisch wereldrijk – Imperial America. Het Nieuwe Rome, in de woorden van historicus Chalmers Johnson. Socioloog C. Wright Mills beschreef de Amerikaanse gedaantewisseling al in 1956 in zijn beroemde boek The Power Elite (1956), waarin hij signaleerde dat de VS een schijndemocratie was geworden. In werkelijkheid wordt het land volgens Mills bestuurd door een kleine elite die de “strategische commandoposten” van de maatschappij bezet: de grote concerns, het staatsapparaat en het militaire apparaat.
Critici als Mills, Pinter en Vidal voorzagen dat het imperialistische geweld uiteindelijk als een boemerang zou terugslaan op de eigen maatschappij en onze democratische instituties zou ondermijnen. Dat is wat we nu zien gebeuren. Al het geweld dat het Westen in de afgelopen zeventig jaar elders heeft gebruikt, en wij burgers oogluikend hebben toegestaan, wordt nu steeds meer tegen onszelf gebruikt. De gedragsbeïnvloeding en surveillancetechnieken waaraan wij zijn blootgesteld, werden in de militaire sector ontwikkeld en tijdens buitenlandse missies uitgetest. De kleurenrevoluties die de VS in het buitenland uitvoerden worden ook in het binnenland steeds meer zichtbaar, zoals te zien is in het kunstmatig opstoken van politieke agenda’s door middel van door de staat gefinancierde ngo’s, met strak georganiseerde campagnes, met een kleur, vlag of symbool en slogans die klaar staan om viraal te gaan. De politie past steeds meer militaire strategieën toe. Economische oorlogsvoering, die in andere delen van de wereld al veel langer aan de gang is, wordt nu ook op ons losgelaten.
Oorlogspropaganda is verworden tot een algehele propagandacampagne tegen de bevolking in combinatie met massa-surveillance en internetcensuur. De vijandbeelden van buitenlandse leiders worden nu ook in eigen land gecreëerd, door framing van critici van het coronabeleid of kritische politici. In een interview met De Andere Krant vertelde historica Anne Morelli, auteur van het boek Elementaire principes van oorlogspropaganda, dat “alle oorlogen dezelfde motieven hebben. Ten eerste een economisch en ten tweede een geopolitiek motief”. Om de bevolking – die doorgaans geen trek heeft in de oorlog – overstag te krijgen, moet een ultieme vijand in het leven geroepen worden. Morelli: “Een veelgehoorde kreet is dan: ‘De vijand wordt door een monster aangestuurd’, of ‘de vijand is iemand die duivels is’. Denk hierbij aan Milošević, of Saddam Hoessein, Gadaffi, en in dit geval Poetin”.
Veel denkers hebben opgemerkt dat oorlog een collectief zondebokritueel is. Zolang je het kwaad projecteert, de vijand alleen in de ander ziet, hoeven eigen problemen niet opgelost te worden. Journalist Chris Hedges, die meer dan twintig jaar werkte als oorlogsverslaggever, en in zijn werk regelmatig waarschuwt dat imperialistische politiek en democratie niet samengaan, vertelt dat oorlog of burgeroorlog uitbreekt op het moment dat burgers elkaar niet langer elkaar als mens zien, maar slechts als symbool voor het kwaad. Als we echt vrede willen, stelt hij, moeten we gaan erkennen dat andere mensen niet onze vijanden zijn.