Iedereen is nog verbijsterd over de snelle val van Syrië. Het Westen triomfeert en viert dit als grote overwinning, uit alternatieve media komen wat genuanceerdere berichten, maar niemand weet nog precies wat er in werkelijkheid is gebeurd.
Ik heb hier een artikel vertaald, die een genuanceerder beeld van de situatie schetst.
In een zeer actueel bericht maakt onze Midden-Oostencorrespondente Karin Leukefeld – die niet vanuit haar kantoor in Duitsland schrijft, maar in het Midden-Oosten woont – duidelijk hoe de media de geopolitieke situatie opnieuw eenzijdig beschrijven door belangrijke feiten te verdoezelen en de schuld in de verkeerde richting te schuiven. Vooral de grote betrokkenheid van de VS en de EU met hun sancties bij de economische ellende in Syrië tot nu toe wordt eenvoudigweg verzwegen.
Net als tijdens de burgeroorlog die in 2011 is begonnen, leggen westerse en westers georiënteerde “kwaliteitsmedia” de wereld opnieuw uit wat er in Syrië gebeurt. Jarenlang hebben ze gezwegen over de gevolgen van buitenlandse interventies, over geheime bewapenings- en trainingsprogramma’s voor de gewapende opstandelingen van buitenlandse geheime diensten. Ze zwegen over de bezetting van Syrische hulpbronnen en grondgebied door buitenlandse troepen in strijd met het internationaal recht. Ze zwegen over de effecten van verregaande unilaterale economische strafmaatregelen (sancties) opgelegd door de Europese Unie om Syrië en zijn regering te “buigen”. Ze zwegen over de gevolgen van de eenzijdig door de VS opgelegde “Caesar-wet”, die elke investering, elke handel met Syrië door de VS strafbaar stelde en bestrafte met financiële sancties. Ze gaven de Syrische president Bashar al Assad de schuld van de effecten van deze maatregelen, waarvan de meerderheid van de staten in de Algemene Vergadering van de VN herhaaldelijk had opgeroepen om deze op te heffen, iets wat de rijke westerse staten – inclusief Duitsland – herhaaldelijk hadden afgewezen.
Nu vertellen deze media het publiek dat jihadistische groepen Damascus hebben veroverd en het “Assad-regime” omver hebben geworpen. 14 jaar zou Bashar al-Assad toegelaten hebben “dat de helft van zijn land verwoesten werd, om aan de macht te blijven”, aldus een Duits dagblad. “Uiteindelijk hadden de rebellen tien dagen nodig om zijn uitgeholde regime omver te werpen”, luidt de titel van het artikel met de kop: “De nacht dat de dictator vluchtte”.
De Syrische president treedt af
In feite werd Damascus niet “veroverd”, maar lieten de inwoners van de Syrische hoofdstad de gevechtseenheden binnen. Het leger en de politie kregen de opdracht om geen weerstand te bieden en zich terug te trekken; de bevolking van de stad was sinds de vorige dag thuis gebleven om af te wachten. Na directe en indirecte gesprekken met Arabische Golfstaten (Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië), Turkije, Jordanië, Irak, Iran en Rusland had de Syrische president Al Assad zijn kansen afgewogen. Om nieuw bloedvergieten te voorkomen, gaf hij het bevel tot terugtrekking van de strijdkrachten, leger en politie en handelde daarmee zeer verantwoordelijk. Assad koos de weg van ballingschap voor zichzelf en zijn familieleden. Hij vluchtte niet ‘s nachts, maar werd – vermoedelijk vanaf de Russische militaire basis in Hmeimia (Latakia) – naar Moskou gevlogen. De familie Al Assad kreeg daar humanitair asiel.
Assad had waarschijnlijk geen alternatief. Hij stond van alle kanten onder druk en was niet in staat om de economische problemen op te lossen, die vooral werden veroorzaakt door de oorlog en de EU/VS-sancties. Op de avond van 8 december leek het er voor buitenstaanders op dat de president zou vertrekken en de regering zou blijven om de vernietiging van ministeries en instellingen te voorkomen en de politieke overgang met de jihadisten te regelen. Premier Mohammad Ghazi al-Jalali beval dat de ministeries bezet moesten blijven en riep op tot democratische verkiezingen. Jihadleider Abu Mohammad al-Jolani, die kort daarvoor zijn oorspronkelijke naam Ahmed Hussein al-Shar’a weer had aangenomen, verklaarde dat al-Jalili tijdelijk de regering moest leiden tot er een regeling voor een nieuwe regering was gevonden. Verschillende media spraken van een tijdelijke “regering van nationale eenheid”.
Steunpilaren van de jihadisten
De opmars was gepland en er was een bevel van de president om geen weerstand te bieden. De snelle opmars was niet verrassend. De jihadisten hadden zich naar verluidt al lange tijd voorbereid, de strijders waren goed uitgerust, ze hadden benzine voor hun voertuigen en motoren en waren ook door Oekraïense strijders en trainers voorzien van grote hoeveelheden drones. De gevechtseenheden werden vergezeld door journalisten, fotografen en videografen – waaronder westerse media. CNN zond een interview uit met de gereformeerde Jolani alias al-Sha’ra, die zich als staatsman gedroeg. In dit opzicht was de opmars van de jihadisten ook een mediashow, waarbij de bijbehorende beelden en geluiden bijna in realtime, dat wil zeggen live wereldwijd, werden uitgezonden.
De strijdende groeperingen werden gesteund door Turkije en Arabische Golfstaten, maar ook door de VS, Groot-Brittannië en Israël. Het Nusra Front – ooit een uitloper van Al Qaeda in Syrië, dat nu de naam nu Hay’at Tahrir al Sham (HTS) draagt en beweert te zijn hervormd – profiteerde, net als tientallen andere gewapende groepen, van het geheime CIA-programma “Timber Sycamore”. Dit programma bewapende vanaf 2012 niet alleen de gewapende opstandelingen, maar stuurde ook instructeurs om de strijders te trainen in wapens en militaire procedures. Het CIA-programma, dat werd goedgekeurd door de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama, werd gesteund door de Britse buitenlandse inlichtingendienst MI6, de MIT (de Turkse militaire inlichtingendienst) en inlichtingendiensten van de Arabische Golfstaten. Deze laatste waren ook primair verantwoordelijk voor de financiering van het programma.
Perspectief
De vooruitzichten voor Syrië zijn moeilijk te voorspellen. Er zijn aanwijzingen voor gevechten tussen de facties. Er zijn met name botsingen tussen de gewapende Koerdische strijdkrachten in het noorden en noordoosten van Syrië en het Syrische Nationale Leger, dat wordt gesteund en gefinancierd door Turkije en voormalige islamistische antiregeringsstrijders verenigt.
De hoofdrolspelers zijn geen politieke Syrische partijen, die in het verleden wel degelijk deel uitmaakten van de daadwerkelijke oppositie. De Syriërs hebben nu te maken met zwaarbewapende gevechtseenheden die waarschijnlijk niet snel hun wapens zullen inleveren. Er kan chaos ontstaan als groepen vechten om macht en invloed. Er kan religieus geweld ontstaan tegen andere religieuze en etnische groepen. Een waarnemer in Damascus wijst erop dat “de vernietiging van religieuze pluraliteit in Syrië” vooral Israël zal aanspreken. Dit maakt de weg vrij voor een islamitische theocratie, wat Israël als een soort rechtvaardiging ziet voor de eigen religieus-Joodse staat.
Het valt nog te bezien hoe de verschillende regionale en grote mogendheden zich zullen opstellen in Syrië. Op dit moment roept iedereen op tot kalmte en een ordelijke overgang. De belangen in Syrië lopen echter sterk uiteen en het is nog onduidelijk of de samenwerking tussen Iran en de Arabische Golfstaten, die door China en Rusland – ook in de BRICS-alliantie – wordt gestimuleerd, stand zal houden. Of dat de Arabische Golfstaten zullen toegeven aan de druk van de VS, EU, NAVO en Israël en een nieuw front zullen vormen tegen Iran, Rusland, China en BRICS.
Achter de schermen van de gewapende overname door jihadisten in Syrië moet er veel onderhandeld en getwist zijn. Velen in Syrië vragen zich af waarom Rusland en Iran zich – net als Assad – defensief hebben opgesteld. Is Syrië opgeofferd door Iran en Rusland om de VS en Israël af te houden van een nieuwe oorlog? Zullen de VS en de EU hun eenzijdige economische strafmaatregelen tegen Syrië, Iran en Rusland versoepelen om te kunnen profiteren van de wederopbouw?
Donald Trump
Veel zal ervan afhangen hoe de aankomende Amerikaanse president Donald Trump zijn doelen en ambities op het gebied van buitenlands beleid in de regio zal definiëren. Afgaande op de ervaringen van Trumps eerste ambtstermijn zal hij Israëls positie versterken. Israël voert een oorlog op zeven fronten – volgens Benjamin Netanyahu – en het uiteindelijke doel is een oorlog tegen Iran. Zoals reeds gebleken is tijdens de oorlogen tegen de Palestijnen en Libanon, wordt Israël gesteund door de VS, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en andere Europese landen, evenals door de NAVO. Iran en zijn bondgenoten (Rusland, China) zijn op zoek naar een evenwicht, dat nog niet is bereikt. Met de destabilisatie van Syrië zijn verzoening en regionale samenwerking in Syrië in de vergeethoek geraakt. Iran heeft ten aanzien van de Israëlische dreigementen, duidelijk gemaakt dat het zich zeker niet zonder slag of stoot zal overgeven.
Naar aanleiding van de jihadistische opmars in Syrië omschreef Donald Trump de situatie in Syrië onlangs als “chaos” en verklaarde dat “dit niet onze strijd is”. Wat Trump hier precies mee bedoelde is onduidelijk. Want hij had ook kunnen bedoelen dat, hoewel het niet de strijd van de VS is, het feit dat Israël Syrië als een van de zeven fronten heeft bestempeld ook kan betekenen: “Het is de oorlog van Israël, we zijn bondgenoten, dus we moeten Israël steunen”. Een gedestabiliseerd Syrië zou opnieuw het slagveld worden voor een nieuwe oorlog.
De opzettelijke verwoesting van Syrië
Terwijl de bevolking in Syrië afwacht en slechts geleidelijk aan te weten komt wat er aan de hand is, verheugen westerse landen zich al over de “val van het regime”. Daar wordt al aan gewerkt sinds de door de VS geleide invasie van Irak in 2003, waarbij het internationaal recht werd geschonden. De Britse premier is opgetogen over “het einde van het barbaarse regime van Assad” en in Berlijn en Brussel wordt steun beloofd. De Duitse minister van Defensie Boris Pistorius wil zelfs naar de regio reizen omdat hij “ook voor ons nieuwe mogelijkheden” ziet om “een bijdrage te leveren aan een stabieler Midden-Oosten”. In de komende dagen wil hij “de Duitse soldaten in Jordanië en Irak bezoeken” en “intensief overleggen en coördineren” met de Iraakse regering.
Sinds de vroege zomer van 2011 hebben de Duitse regering en de Europese Unie bijgedragen aan de economische tekortkomingen van het land met eenzijdige economische strafmaatregelen tegen Syrië en de wederopbouw verhinderd. De VS ging nog een stap verder met de “Caesar Act” en dreigde individuen, bedrijven en staten met sancties als ze handel dreven met Syrië of er investeerden. Al bijna 10 jaar lang bezetten Amerikaanse troepen de Syrische oliebronnen in het noordoosten van het land en controleren – in samenwerking met de troepen van bondgenoten Turkije, Jordanië en Israël – nagenoeg alle grenzen van het land.
Bashar al Assad, die zijn vader Hafez opvolgde als president na diens dood in 2000, stond al vanaf 2003 onder voortdurende druk van de VS, in ieder geval sinds de oorlog in Irak, die een schending van het internationaal recht was: in 2002 eiste de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van de VS, Colin Powell, dat de Syrische president, net als Jordanië, het land en zijn grenzen zou openstellen voor de opmars van Amerikaanse troepen naar Irak. Tevergeefs, Syrië koos de kant van het belegerde Irak, dat uiteindelijk werd binnengevallen en bezet door de VS onder het voorwendsel dat het massavernietigingswapens zou bezitten. De massavernietigingswapens werden nooit gevonden omdat ze niet bestonden. Irak werd vernietigd, miljoenen vluchtten, duizenden werden gedood tijdens een aangewakkerde interreligieuze oorlog.
De druk op Damascus bleef. Washington eiste dat Syrië zijn alliantie met Iran zou verbreken. Damascus moest de Golan Hoogvlakte aan Israël afstaan en stoppen met het steunen van de Palestijnen. In ruil daarvoor werden Syrië bloeiende landschappen beloofd, de bevolking zou tevreden en gelukkig mogen leven in de door de Amerikaanse hegemoon – en zijn regionale beschermer Israël – geschapen vredige toestand.
Syrië hield vast aan zijn soevereine beleid, stelde zich zowel intern als extern open en floreerde. De Syriërs steunden de jonge president, die hun leven een stuk aangenamer had gemaakt. Precies op dat moment begon de oorlog in 2011, toen jihadisten uit meer dan 150 landen naar Syrië trokken om een “heilige oorlog tegen het Assad-regime” te voeren. Turkije en Jordanië faciliteerden hun doortocht, terwijl de VS en de Arabische Golfstaten de wapens leverden. Syrië werd verwoest en verdeeld. De grondstofrijke gebieden – katoen, water, olijven en oliebronnen – werden bezet en het land ontnomen.
Syrië werd opzettelijk vernietigd. Omdat het weigerde zich te onderwerpen aan de geopolitieke belangen van de VS.
In november 2019 stippelde Dana Stroul van het “Center for Strategic & International Studies” CSIS, een pro-Israëlische Amerikaanse denktank (bekend van het lobbywerk voor de Amerikaanse wapenindustrie), tijdens het evenement “Syria in the Gray Zone” de toekomstige Amerikaanse strategie uit.
Assad moest politiek en diplomatiek geïsoleerd worden en de “architectuur van economische sancties” tegen zowel Iran als Syrië was een belangrijke factor. Hulp voor wederopbouw zou slechts de gebieden moeten bereiken die worden gecontroleerd door de (door Koerden geleide) Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) in het noorden en oosten van Syrië en Syriërs buiten Syrië, maar zou niet aan het “Assad-regime” mogen worden gegeven. Al deze maatregelen betekenden dat “de rest van Syrië in puin blijft liggen”, zei Dana Stroul. “Wat de Russen willen en wat Assad wil is de economische wederopbouw”, dit kan de VS voorkomen dankzij internationale financiële instellingen en samenwerking met de Europeanen. “Zolang het Assad-regime zijn gedrag niet verandert, moeten we deze lijn aanhouden en voorkomen dat er hulp voor wederopbouw komt en dat technische knowhow terugkeert naar Syrië.”(1)Deze strategie wordt nader toegelicht in de video “(29) Syria in the Gray Zone – YouTube
Voetnoten