De Nederlandse regering was tot in detail op de hoogte van de misdaden die werden begaan door de Syrische rebellenbeweging Jabhat al-Shamiya. Dat blijkt uit een mailwisseling uit 2016 tussen Amnesty International en Buitenlandse Zaken, die is ingezien door Trouw en Nieuwsuur.
Ondanks deze kennis en de belofte aan de Kamer geen mensenrechtenschenders in Syrië te zullen steunen, besloot de regering om deze strijdgroep in 2017 logistieke hulpgoederen te sturen. De mensenrechtenschendingen van de strijdgroep staan beschreven in het rapport ‘Marteling was mijn straf’ van 5 juli 2016.
Daarin staat onder meer dat Jabhat al-Shamiya executies voltrekt, mensen ontvoert en ‘sharia-rechtbanken’ runt, waar de doodstraf staat op afvalligheid.
Gesprekken, papieren en e-mails
Het rapport is herhaaldelijk onder de aandacht gebracht van het ministerie van buitenlandse zaken. De mails maken ook duidelijk dat de inhoud ervan, inclusief de naam Jabhat al-Shamiya en de misstanden waaraan deze strijdgroep zich volgens Amnesty schuldig maakte, bekend was bij het ministerie.
Amnesty International sprak op 9 augustus 2016 mondeling met Syriëgezant Gerard Steeghs, die in die periode leiding gaf aan het Nederlandse hulpprogramma, en zijn medewerkers over het rapport. Bij dat gesprek overhandigde Amnesty een aantal papieren exemplaren van het rapport. Later die dag stuurde Amnesty nog een e-mail aan Steeghs’ medewerkers met de digitale versie van het rapport.
In het contact met Buitenlandse Zaken vroeg Amnesty toenmalig minister Bert Koenders om zijn invloed aan te wenden om landen die Jabhat al-Shamiya op dat moment steunden te vragen de hulp direct te staken. Amnesty wees daarbij niet alleen op steun in de vorm van wapens, maar ook specifiek op logistieke steun. Een jaar later zou de Nederlandse regering zelf logistieke hulp verstrekken aan de groepering.
Geschrokken
Dat de regering kennis had van het Amnesty-rapport blijkt ook uit een Kamerdebat met Koenders op 7 juli 2016, kort na publicatie ervan. PvdA-Kamerlid Angelien Eijsink vraagt dan aan minister Koenders te reageren op het ‘heftige rapport’. Koenders refereerde in het debat aan het ‘verschrikkelijke Amnesty-rapport’ en zegt dat de mensenrechtenorganisatie er terecht aandacht voor vraagt. “Je kan altijd zeggen het komt even niet goed uit, » Lees verder